HR 26 september 2025  ECLI:NL:HR:2025:1384

Op grond van art. 24 lid 4 Wzd kan de rechter op verzoek van het CIZ een machtiging als bedoeld in art. 24 lid 2 Wzd voor onvrijwillige opname en (voortgezet) verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen ten aanzien van een persoon met een psychische stoornis in de zin van de Wvggz indien zijn zorgbehoefte daartoe aanleiding geeft.  Verslaving aan middelen als alcohol en drugs kan echter op zichzelf niet tot toepassing van de Wvggz leiden.

Het CIZ heeft een rechterlijke machtiging verzocht tot opname en verblijf van betrokkene in een accommodatie voor de duur van zes maanden in aansluiting op een eerdere zorgmachtiging op grond van de Wvggz.  Bij het verzoekschrift is een medische verklaring van een onafhankelijk psychiater overgelegd.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van betrokkene de rechtbank verzocht een second opinion te gelasten. De rechtbank heeft een machtiging voor de duur van zes maanden verleend en het namens betrokkene gedane verzoek om een second opinion afgewezen.

Op grond van art. 24 lid 4 Wzd kan de rechter op verzoek van het CIZ een machtiging als bedoeld in art. 24 lid 1 Wzd voor onvrijwillige opname en (voortgezet) verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen ten aanzien van een persoon met een psychische stoornis. Daarvoor is vereist dat de rechter op basis van de verklaring van een ter zake kundige arts oordeelt dat sprake is van een psychische stoornis (a) die dezelfde gedragsproblemen of regieverlies als een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap kan veroorzaken, (b) waarbij de benodigde zorg in verband met deze gedragsproblemen of regieverlies vergelijkbaar is met de zorg die nodig is bij een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, en (c) waarbij deze gedragsproblemen kunnen of dit regieverlies kan leiden tot ernstig nadeel.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van diverse psychische problemen waaronder een ernstige alcohol verslaving en cognitieve problematiek waarvan de ernst niet helemaal duidelijk is.. De cognitieve problematiek is op zichzelf niet aan te merken als een psychische stoornis in de zin van de Wvggz. Verslaving aan middelen als alcohol en drugs kan op zichzelf niet tot toepassing van de Wvggz leiden. Er moet om tot toepassing van de Wvggz te komen sprake zijn van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat de betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden aangerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst.

De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank niet (kenbaar) heeft vastgesteld dat bij betrokkene van zodanige psychische stoornis sprake is. In het verlengde hiervan is ook het verzoek om een second opinion is ten onrechte zonder toereikende motivering afgewezen.

De Hoge Raad vernietigt de beschikking en verwijst terug.

Share This

Cassatieblog.nl