Dossier: Aansprakelijkheid en schadevergoeding


HR 6 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:18 (UWV/verweerder)

In die gevallen waarin het causaal verband tussen een onrechtmatig besluit van een bestuursorgaan en schade niet afhankelijk is van een nieuw besluit van dat bestuursorgaan, dient het bestaan van het causaal verband te worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf hoe het bestuursorgaan zou hebben gehandeld of beslist indien het dat onrechtmatige besluit niet zou hebben genomen. (meer…)

HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2987

De Hoge Raad spreekt zich uit over het leerstuk van kansschade bij medische aansprakelijkheid. Ter beoordeling van het causaal verband tussen de normschending en de schade, dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de feitelijke situatie na de normschending en de hypothetische situatie zonder de normschending. Bij de vaststelling van deze hypothetische situatie, dient niet te worden uitgegaan van de norm van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot, maar van hetgeen feitelijk zou hebben plaatsgevonden indien geen normschending zou hebben plaatsgevonden. (meer…)

HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2992

De rechtsverhouding tussen een advocaat en een cliënt brengt mee dat de advocaat verplicht is met de cliënt te overleggen of er termen zijn te trachten een toevoeging te verkrijgen, tenzij de advocaat goede gronden heeft om aan te nemen dat de cliënt niet voor door de overheid gefinancierde rechtsbijstand in aanmerking komt. (meer…)

HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704 (Fa-Med/Verweerster)

De Hoge Raad beantwoordt (wederom) prejudiciële vragen over de in art. 6:96 lid 6 BW bedoelde veertiendagenbrief. De vragen gaan over (stelplicht en bewijslast ter zake van) de aanvang van de veertiendagentermijn en de gevolgen van een onjuiste vermelding daarvan. Kern is dat de consument-schuldenaar de volle veertien dagen de gelegenheid moet krijgen om zijn geldschuld te betalen, alvorens incassokosten verschuldigd te zijn, dat de schuldeiser moet bewijzen dat deze gelegenheid ook is geboden en dat geen incassokosten verschuldigd zijn indien de termijn onjuist, verwarrend of misleidend is weergegeven. (meer…)

HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2213

Of van uitlatingen van de Staat een onjuist of misleidend signaal uitgaat of te duchten is in de zin van art. 5:58 lid 1 sub d Wft (oud), wordt beoordeeld aan de hand van de ‘maatman-belegger’ (vgl. HR 27 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH2162, NJ 2014/2011 (World Online)). Het oordeel van het hof dat van de informatieverstrekking door de Staat tijdens de reddingsoperatie van Fortis geen onjuist of misleidend signaal uitging wordt door de Hoge Raad in stand gelaten. (meer…)

HR 7 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2285 (Resort of the World/Maple Leaf)

(1) In geval van onrechtmatige crediteursbenadeling is de te vergoeden schade niet zonder meer gelijk aan de vordering waarvan men het verhaal wilde verijdelen. In een dergelijk geval is vereenzelviging een vorm van redres die te ver gaat. (2) Voor toerekening van onrechtmatig handelen of nalaten van functionarissen aan rechtspersonen op grond van de Babbel-maatstaf is de formele hoedanigheid van de handelende persoon niet beslissend. (meer…)

Cassatieblog.nl