Dossier: Europees recht


Hoge Raad 4 oktober 2024 ECLI:NL:HR:2024:1355
Hoge Raad 4 oktober 2024 ECLI:NL:HR:2024:1366

Als je iets op internet bestelt, dan moet de ‘bestelknop’ duidelijk maken dat je daarvoor moet betalen. Is dit onvoldoende duidelijk, dan kan dit voor handelaars tot aanzienlijke financiële risico’s leiden. Dat blijkt uit de twee prejudiciële beslissingen die Ruben de Graaff bespreekt.

 

Cassatievlog #108 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister de podcast via uw favoriete podcastkanaal.

HR 5 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1022 (bewindvoerder / Nationale Nederlanden)

De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het HvJEU over de dekking van een verplichte WAM-verzekering voor schade van de (aanvankelijke) bestuurder in het geval dat een inzittende ingrijpt in de besturing van het motorrijtuig en zo een ongeval veroorzaakt. (meer…)

HR 2 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:835

(i) Groothandel is een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn. De toepasselijkheid van de Dienstenrichtlijn is daarbij niet afhankelijk van de in het specifieke geval verrichte activiteiten.
(ii) Of informatie gemakkelijk elektronisch toegankelijk is als bedoeld in art. 6:230c, aanhef en onder 3, BW, hangt af van de omstandigheden van het concrete geval. Als de informatie zonder noemenswaardige inspanning gevonden kan worden gevonden op of via de website waarnaar is verwezen, moet worden aangenomen dat de informatie gemakkelijk elektronisch toegankelijk is.  (meer…)

HR 2 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1804

De rechter die moet beslissen op een verzoek van de schuldenaar tot intrekking of wijziging van een bevel tot conservatoir beslag als bedoeld in de EAPO-Verordening, moet rekening houden met feiten en omstandigheden van na indiening van het verzoek om een bevel dan wel die na indiening zijn vastgesteld. Dit geldt ook als die omstandigheden van belang zijn voor het oordeel of is voldaan aan art. 7 lid 2 EAPO-Vo. (meer…)

HR 20 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:65

De (in hoofdzaak) door anciënniteit bepaalde senioriteit van vrachtvliegers van Martinair is als zodanig geen recht dat bij overgang van onderneming mee overgaat. Voor zover deze senioriteit echter medebepalend is voor rechten van financiële aard van de vrachtvliegers, dienen deze rechten door de verkrijger (KLM) op dezelfde voet als bij de vervreemder (Martinair) te worden gehandhaafd. Dat zal zo nodig per geval moeten worden beoordeeld. (meer…)

HR 20 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:65

Dit arrest betreft een geschil tussen Martin-air-vrachtvliegers en de KLM. Centrale vraag is of de senioriteitsrechten van deze vliegers rechten zijn die op basis van art. 7:663 BW mee overgaan naar de nieuwe werkgever (KLM) in het geval van overgang van onderneming. De Hoge Raad oordeelt dat de senioriteitsrechten van de vrachtvliegers, die niet mede-bepalend zijn voor een financieel recht, niet hoeven te worden gehandhaafd door KLM. In dit Cassatievlog bespreekt Hidde Volberda in drie minuten de uitspraak van de Hoge Raad.

Cassatievlog #045 is ook als podcast beschikbaar.

Cassatieblog.nl