Dossier: Huurrecht


Diverse rechtbanken en hoven hebben in de afgelopen maanden gebruik gemaakt van de mogelijkheid om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Het overzicht van de Hoge Raad van lopende zaken vermeldt zeven aanhangige procedures. Twee daarvan zijn eerder op cassatieblog vermeld (CB 2014-145 en CB 2014-149) De andere vijf vragen bestrijken vragen op het terrein van contractuele incassokosten, collectieve stuitingshandelingen, bemiddelingskosten bij verhuur, de omzetting van faillissement in schuldsanering en de status van de regresvordering van de borg in faillissement. (meer…)

HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:42 (Doka/mr. Kalmijn q.q.)

In antwoord op een prejudiciële vraag beslecht de Hoge Raad een faillissementsrechtelijke controverse: art. 39 Fw, dat tussentijdse beëindiging van huurovereenkomsten in geval van faillissement mogelijk maakt en de huurprijs tot boedelschuld bestempelt, geldt gelet op de tekst en de ratio ervan ook voor de huur van roerende zaken. (meer…)

HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1681

Voor kwalificatie als steunvordering is voldoende dat een vordering ter verificatie kan worden ingediend. Een toekomstige vordering kan niet als steunvordering dienen. Hetzelfde geldt voor de verplichting om huurgenot te verschaffen op grond van een lopende huurovereenkomst, zolang de huurder het huurgenot heeft. Reikwijdte Nebula-arrest (HR 3 november 2006, NJ 2007/155). (meer…)

HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:1018 (Aldi Vastgoed B.V./Verweerster)

Opzegging door rechtsopvolger van verhuurder van huurovereenkomst 290-bedrijfsruimte die ex art. 7:300 lid 1 BW voor onbepaalde tijd is voortgezet. Wachttijdregeling ex art. 7:296 lid 2 BW toepasselijk? Hoge Raad verwerpt cassatieberoep, strekkende tot een terugkomen op zijn arrest van 24 september 2010, NJ 2010/649 (Toko Mitra/PMT). (meer…)

HR 11 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:899 (KNVvL c.s./Staat)

Nadere invulling definitie ‘gebouwde onroerende zaak’ als bedoeld in art. 7:230a BW. Hoge Raad zoekt aansluiting bij definitie ‘gebouw’ als omschreven in art. 1, aanhef en onder c Woningwet. Enkele verharding of bewerking van de grond in de regel niet voldoende om als ‘gebouwde onroerende zaak’ in deze zin te kunnen worden aangemerkt. (meer…)

HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:826 en ECLI:NL:HR:2014:827

Het hof heeft in beide zaken geoordeeld dat de wettelijke regulering van huurprijzen voor de verhuurders geen schending van het recht op ongestoord genot van hun eigendom (art. 1 Eerste Protocol (EP)) oplevert. Bij dit oordeel heeft het hof hetzelfde toetsingskader gehanteerd als het EHRM in zijn uitspraak van 2 juli 2013 in de zaak van eiser in de eerste zaak (nr. 826) tegen Nederland (EHRM 2 juli 2013, 27126/11) en aldus de juiste maatstaven aangelegd. (meer…)

Cassatieblog.nl