Dossier: Insolventierecht


HR 7 april 2017 ECLI:NL:HR:2017:635

De maatstaf voor wetenschap van benadeling (art. 42 FW) geldt ook indien de rechtshandeling wordt verricht in het kader van een poging om door een reorganisatie het faillissement af te wenden (HR 22 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI8493, NJ 2010/273, ABN AMRO/Van Dooren q.q. III). Door te overwegen dat – samengevat – betrokkenen redelijkerwijs niet hoefden te begrijpen dat een faillissement onafwendbaar was en dat niet gezegd kan worden dat de reorganisatie gedoemd was te mislukken, is het hof uitgegaan van een andere en derhalve onjuiste maatstaf. (meer…)

HR 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:485

Ook het weigeren van een buitengerechtelijk akkoord waarbij niet alle schuldeisers zijn betrokken, kan misbruik van bevoegdheid opleveren. Bij de beoordeling daarvan kan aansluiting worden gezocht bij de door de Hoge Raad in het Payroll-arrest (HR 12 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7799, NJ 2006/230) geformuleerde maatstaf.

(meer…)

HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:563

Indien tot de faillissementsboedel behorende zaken zijn opgeslagen in een gebouw of op een terrein dat de wederpartij van de failliet (niet in eigendom maar) in gebruik heeft, heeft de wederpartij na ontbinding van de overeenkomst in beginsel evenzeer als de eigenaar het recht om van de curator verwijdering van die zaken te verlangen. (meer…)

HR 31 maart 2017 ECLI:NL:HR:2017:572

Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt ingevolge art. 288 lid 2 aanhef en onder d FW afgewezen indien minder dan tien jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend ten aanzien van de schuldenaar de schuldsaneringsregeling van toepassing is geweest [tenzij]. (meer…)

HR 3 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:363

Het hof ging voorbij aan een door de curator gedaan beroep op tegenstrijdig belang van een (indirect) bestuurder bij het aangaan van een hoofdelijke aansprakelijkheid van de (klein)dochters bij een schuld van het moederbedrijf. Volgens de Hoge Raad heeft het hof onder ogen gezien dat van een relevant tegenstrijdig belang tussen deze (indirect) bestuurder en de (klein)dochters bij het aangaan van de hoofdelijkheid geen sprake was. (meer…)

HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:278

Indien een verhuurder na faillissement van zijn huurder gerechtigd is om leegstandschade onder een bankgarantie te claimen brengt de omstandigheid dat de bank, nadat zij aan haar betalingsverplichting ter zake had voldaan, verhaal heeft genomen op de faillissementsboedel en dat de curator zich hiertegen niet heeft verzet, niet mee dat de verhuurder ongerechtvaardigd is verrijkt ten laste van de boedel. (meer…)

Cassatieblog.nl