Dossier: Insolventierecht


HR 3 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:363

Het hof ging voorbij aan een door de curator gedaan beroep op tegenstrijdig belang van een (indirect) bestuurder bij het aangaan van een hoofdelijke aansprakelijkheid van de (klein)dochters bij een schuld van het moederbedrijf. Volgens de Hoge Raad heeft het hof onder ogen gezien dat van een relevant tegenstrijdig belang tussen deze (indirect) bestuurder en de (klein)dochters bij het aangaan van de hoofdelijkheid geen sprake was. (meer…)

HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:278

Indien een verhuurder na faillissement van zijn huurder gerechtigd is om leegstandschade onder een bankgarantie te claimen brengt de omstandigheid dat de bank, nadat zij aan haar betalingsverplichting ter zake had voldaan, verhaal heeft genomen op de faillissementsboedel en dat de curator zich hiertegen niet heeft verzet, niet mee dat de verhuurder ongerechtvaardigd is verrijkt ten laste van de boedel. (meer…)

Het overzicht van lopende zaken vermeldt vijf nieuwe civiele zaken (afgezien van 2 fiscaal-rechtelijke zaken) waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld.  De vragen zien op (1) is artikel 6 Bijzondere voorwaarden een  beding dat op grond van Richtlijn 93/13 als oneerlijk moet worden beschouwd, (2) de invoering van de Jeugdwet en de WMO 2015, (3) kan art. 2:18 BW over omzetting van rechtspersonen overeenkomstig worden toegepast ten aanzien van kerkgenootschappen, (4) erkenning van bigamie en (5) tijdstip aanvang van de tien-jaar-termijn: het materiele einde of het formele einde van de schuldsanering. (meer…)

HR 27 januari 2016, ECLI:NL:HR:2017:111

Indien feiten en omstandigheden op grond waarvan tussentijdse beëindiging op grond van art. 350 lid 3 aanhef en onder f Fw heeft plaatsgevonden, reeds in stukken aan de rechtbank zijn voorgelegd, moet ervan worden uitgegaan dat die feiten en omstandigheden in die uitspraak zijn verdisconteerd. Dit wordt niet anders door de omstandigheid dat er bij de rechtbank geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. (meer…)

HR 27 januari 2016, ECLI:NL:HR:2017:110

Tekortkomingen in de nakoming van de schuldsaneringsverplichtingen kunnen niet zonder meer aan de schuldenaar worden toegerekend indien een bewindvoerder haar verplichting om het aanvragen van een beschermingsbewind ‘nauwgezet te monitoren’ niet is nagekomen. (meer…)

HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2997

(1) Er kan sprake zijn van misbruik van de bevoegdheden die art. 66 Fw en art. 105106 Fw aan de rechter-commissaris toekennen, indien deze worden aangewend voor een ander doel dan het verkrijgen van opheldering over alle omstandigheden die het faillissement betreffen. (2) In bijzondere omstandigheden dient de rechter-commissaris te motiveren waarom hij een verhoor op de voet van art. 66 Fw of art. 105 Fw wil laten plaatsvinden. (meer…)

Cassatieblog.nl