Dossier: Personen- en familierecht


HR 28 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:443

De internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van de  verzochte verlenging van de eerder uitgesproken kinderbeschermingsmaatregelen dient zelfstandig te worden beoordeeld aan de hand van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel II-bis). (meer…)

HR 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:262 

Het bestreden oordeel van het hof dat de vader onvoldoende inzicht in zijn financiële positie heeft gegeven, voldoet niet aan de minimale eis dat ook een beslissing over alimentatie ten minste zodanig dient te worden gemotiveerd dat zij voldoende inzicht geeft in de aan haar ten grondslag liggende gedachtegang om de beslissing zowel voor partijen als voor derden – de hogere rechter daaronder begrepen – controleerbaar en aanvaardbaar te maken. (meer…)

HR 31 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:220

Voor wijziging van alimentatie op de voet van art. 1:401 lid 1 BW moet sprake zijn van een relevante wijziging van omstandigheden ten opzichte van de door de alimentatierechter vastgestelde omstandigheden. Nu de alimentatierechter bij de vaststelling van de oorspronkelijke alimentatie (slechts) heeft aangenomen dat de man voldoende draagkracht had zonder uit te gaan van een concreet inkomstenbedrag, sluit de nu door het hof vastgestelde inkomenstoename niet uit dat sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden in de zin van art. 1:401 lid 1 BW. (meer…)

HR 24 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:160

Tegen een machtiging van een bewindvoerder ex art. 1:441 BW, strekkende tot opheffing van huwelijkse voorwaarden waarbij de rechthebbende partij is, staat geen hoger beroep open door de zoons van de rechthebbende met toekomstige, erfrechtelijke aanspraken. Zoons zijn noch op de voet van art. 798 lid 1 Rv, noch op de voet van art. 798 lid 2 Rv als belanghebbenden aan te merken. (meer…)

HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:91

Het recht op omgang tussen ouder en kind is een fundamenteel recht. Slechts als zich een van de in art. 1:377a lid 3 BW opgesomde omstandigheden voordoet, kan een omgangsregeling worden ontzegd. Het gegeven dat de met gezag belaste ouder bezwaren heeft tegen omgang kwalificeert niet als een omstandigheid die tot ontzegging van de omgang kan leiden. De rechter is op grond van art. 8 EVRM gehouden zich in te spannen om – in weerwil van een weigerachtige houding van de met gezag belaste ouder – een omgangsregeling tot stand te brengen en dient daartoe alle in het gegeven geval gepaste maatregelen te treffen.  (meer…)

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2109

Als op de voet van art. 1:401 BW wordt verzocht om wijziging van een rechterlijke uitspraak over partneralimentatie, dan is de rechter gehouden de hoogte van de alimentatie opnieuw te beoordelen, mits zich één van de in art. 1:401 BW genoemde gronden voor wijziging van de alimentatie voordoet. Het gezag van gewijsde van de eerdere uitspraak staat daaraan niet in de weg, ook niet als het een uitspraak betreft op een eerder verzoek waarbij de verzoeker om hetzelfde verzocht, maar onvoldoende gegevens had overgelegd om te staven dat sprake was van de gewijzigde omstandigheden waarop hij zijn vordering baseerde. (meer…)

Cassatieblog.nl