Selecteer een pagina

Dossier: Personen- en familierecht


HR 7 december 2012, LJN BY5384

Waar het hof heeft geoordeeld dat beëindiging van de alimentatie per 1 mei 2009 zodanig ingrijpend van aard is dat deze niet van de vrouw kon worden gevergd, is volgens de Hoge Raad niet begrijpelijk hoe het hof tot het oordeel is gekomen dat beëindiging van de alimentatie per 1 mei 2010 niet zodanig ingrijpend meer is. (meer…)

HR 23 november 2012, LJN BY3968 (X en Y/BJZ Friesland en Raad voor de Kinderbescherming)

Bij de vraag of een bijzondere curator in de zin van art. 1:250 BW benoemd moet worden, vormen de belangen van de minderjarige weliswaar een eerste overweging, maar de benoeming dient niet plaats te vinden met als doel in het algemeen de belangen van de minderjarige te beschermen. Er moet sprake zijn van een belangenconflict tussen de minderjarige en de ouder(s) of voogd(en). Bij de beoordeling van de vraag of benoeming van een bijzondere curator nodig is, heeft de rechter een grote mate van beoordelingsvrijheid. (meer…)

HR 2 november 2012, LJN BX5798

Een biologische vader dient bijkomende omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken waaruit kan worden afgeleid dat de nauwe persoonlijke betrekking tussen hem en het kind bestaat die op grond van art. 1:377a lid 1 BW is vereist voor de ontvankelijkheid van zijn verzoek tot omgang met het kind. Die bijkomende omstandigheden moeten gelegen zijn in hetzij de aard van zijn relatie met de moeder en in zijn betrokkenheid bij het kind voor en na de geboorte (in welk geval die omstandigheden moeten wijzen op voorgenomen gezinsleven), hetzij de band die na de geboorte tussen hem als vader en het kind is ontstaan. (meer…)

HR 2 november 2012, LJN BX6962

Een door een gehuwde Nederlandse man buitenslands verrichte erkenning, waarmee wordt beoogd de regelgeving op het gebied van de interlandelijke adoptie te omzeilen, is kennelijk in strijd met de openbare orde, ook al staat niet vast dat de man naar Nederlands recht onbevoegd was tot erkenning. (meer…)

HR 19 oktober 2012 ECLI:NL:HR:2012:BQ4724 (Cassatie in het belang der wet)

Op grond van art. 1:262 lid 3 BW vervalt een machtiging tot uithuisplaatsing, indien deze gedurende drie maanden niet ten uitvoer is gelegd. Deze vervaltermijn is niet van toepassing als het gaat om een machtiging tot opname in een faciliteit voor gesloten jeugdzorg op de voet van art. 29b e.v. van de Wet op de jeugdzorg (Wjz) . (meer…)

HR 19 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5576

Een betaling door een echtgenoot uit diens privévermogen ten behoeve van de huwelijksgoederengemeenschap kan in geval van echtscheiding leiden tot een vordering ter hoogte van die betaling van de echtgenoot op de gemeenschap, maar niet tot een zodanige vordering van die echtgenoot op de andere echtgenoot. (meer…)

Cassatieblog.nl