Vandaag, 12 juli 2016, zijn de wetsvoorstellen van het digitaliseringsprogramma Kwaliteit en Innovatie (KEI) goedgekeurd door de Eerste Kamer. Begin 2017 zullen de eerste digitale procedures van start gaan. In de aanloop naar de daadwerkelijke invoering van digitaal procederen informeren de (cassatie)advocaten van Pels Rijcken u op Kijk op KEI over de digitale procesvoering én de inhoudelijke wijzigingen van het civiele procesrecht. Wilt u goed voorbereid zijn op het nieuwe procederen, lees dan de berichten op Kijk op KEI.
Dossier: Proces- en beslagrecht
HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1309 (Vitesse / Provincie Gelderland)
In een schadestaatprocedure kunnen oordelen uit de hoofdprocedure niet – opnieuw of alsnog – worden bestreden. Bij het aannemen van gebondenheid van een gemeente dan wel provincie zonder instemming van het terzake volgens de wet bevoegde orgaan dient grote terughoudendheid te worden betracht. (meer…)
Hoge Raad 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1087
1. De aanhangigheid van het kort geding komt in beginsel te vervallen door een mededeling van de eiser aan de gedaagde, strekkende tot intrekking van het kort geding, tenzij gedaagde tijdig aan de eiser en de voorzieningenrechter mededeelt dat het geding desondanks doorgang dient te vinden omdat hij een beslissing omtrent de proceskosten verlangt. 2. Art. 1019h Rv is ook in (ingetrokken) kort gedingen in IE-zaken van toepassing. De kosten die gemaakt worden ter vaststelling van de proceskosten van het ingetrokken geding vallen echter niet onder het bereik van dit artikel. 3. Art. 9.1 van het Procesreglement kort gedingen is onverbindend. De Hoge Raad stelt een overgangsmaatregel in voor de periode van drie maanden na datum arrest. (meer…)
HR 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1167
Een materieel verkeerde beoordeling van enig onderdeel van een zaak is niet een kennelijke fout die zich voor herstel leent in de zin van art. 31 Rv. (meer…)
HR 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1136
De partij die zich ter vernietiging van een overeenkomst op wederzijdse dwaling (art. 6:228 lid 1 sub c BW) beroept, dient te stellen en eventueel bewijzen dat is voldaan aan de vereisten dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling, dat deze bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, en dat de wederpartij van dezelfde onjuiste veronderstelling is uitgegaan als de dwalende. Het is aan diens wederpartij om te stellen en eventueel bewijzen dat zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor de overeenkomst niet zou sluiten. (meer…)
HR 2 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:920
Ambtshalve peremptoir gesteld na zeven aanhoudingen voor grieven onttrekt de advocaat van appellant zich. Het hof verleent direct akte niet-dienen. Daarmee heeft het hof het art. 6.2 en 6.3 van het pilotreglement geschonden: het hof had uitstel moeten verlenen wegens de onttrekking. (meer…)