Selecteer een pagina
Regel van art. 241c lid 2 Fw geldt niet ten behoeve van pandhouder van zaak van belastingschuldige

Regel van art. 241c lid 2 Fw geldt niet ten behoeve van pandhouder van zaak van belastingschuldige

HR 6 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1910 (Rabobank Roermond-Echt c.s./mr. Deterink q.q.)

De regel van art. 241c lid 2 Fw – die de eigenaar van een bodemzaak onder omstandigheden bescherming biedt tegen een bodembeslag dat is gelegd tijdens de afkoelingsperiode in de surseance van de belastingschuldige – geldt niet (overeenkomstig) ten behoeve van de houder van een stil pandrecht op een bodemzaak die toebehoort aan de belastingschuldige.  Lees meer…

Splitsing ex art. 2:334a BW niet vernietigbaar op grond van art. 42 Fw

Splitsing ex art. 2:334a BW niet vernietigbaar op grond van art. 42 Fw

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2122 (Curator Favini Meerssen/Favini RE) en ECLI:NL:HR:2013:2133 (Curatoren Favini Apeldoorn/Favini RE)

Een splitsing als bedoeld in art. 2:334a BW kan niet worden vernietigd op de voet van art. 42 Fw, omdat dit een onaanvaardbare doorkruising zou opleveren van de specifieke regeling van vernietiging van art. 2:334u BW. Op de vernietiging van een splitsing als bedoeld in art. 2:334a BW is de regeling van art. 2:334u BW dan ook exclusief van toepassing. De curator die meent dat de boedel als gevolg van een splitsing is benadeeld, kan onder omstandigheden (mede) een vordering tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad instellen. Lees meer…

Opzegging door werknemer valt niet onder “rechtsgeldige opzegging” in de zin van art. 7:667 lid 4 BW

Opzegging door werknemer valt niet onder “rechtsgeldige opzegging” in de zin van art. 7:667 lid 4 BW

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2127

Het strookt met de ratio van art. 7:667 lid 4 BW om onder “rechtsgeldige opzegging” in die bepaling niet te verstaan een opzegging door de werknemer. Bij die opzegging vindt immers geen toetsing van het ontslag plaats. In de totstandkomingsgeschiedenis van art. 7:667 lid 4 BW zijn geen aanwijzingen te vinden dat de werkgever een andere bedoeling heeft gehad. Lees meer…

Second opinion bij loonvordering niet bedoeld als hulpmiddel in het re-integratieproces

Second opinion bij loonvordering niet bedoeld als hulpmiddel in het re-integratieproces

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2128 (Eiser/Connexion)

De in art. 7:629a lid 1 BW neergelegde verplichting om bij de loonvordering een verklaring van een UWV-deskundige te voegen beoogt de rechtspositie van de werknemer te versterken en een efficiënte geschilbeslechting te bevorderen. Bij het aanvragen van een deskundigenoordeel behoeft de werknemer zich niet te laten leiden door de vraag of de werkgever daaraan (bijvoorbeeld met het oog op het re-integratieproces) behoefte heeft. Lees meer…

Gezag van gewijsde staat niet in de weg aan wijziging partneralimentatie bij gewijzigde omstandigheden

Gezag van gewijsde staat niet in de weg aan wijziging partneralimentatie bij gewijzigde omstandigheden

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2109

Als op de voet van art. 1:401 BW wordt verzocht om wijziging van een rechterlijke uitspraak over partneralimentatie, dan is de rechter gehouden de hoogte van de alimentatie opnieuw te beoordelen, mits zich één van de in art. 1:401 BW genoemde gronden voor wijziging van de alimentatie voordoet. Het gezag van gewijsde van de eerdere uitspraak staat daaraan niet in de weg, ook niet als het een uitspraak betreft op een eerder verzoek waarbij de verzoeker om hetzelfde verzocht, maar onvoldoende gegevens had overgelegd om te staven dat sprake was van de gewijzigde omstandigheden waarop hij zijn vordering baseerde. Lees meer…

Samenwonen met nieuwe, nog gehuwde partner valt niet onder het bereik van art. 1:160 BW

Samenwonen met nieuwe, nog gehuwde partner valt niet onder het bereik van art. 1:160 BW

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2058

Het samenwonen met een gehuwde partner valt niet onder het bereik van art. 1:160 BW. De omstandigheid dat het huwelijk van de nieuwe partner in stand wordt gehouden om de alimentatieaanspraak te behouden, maakt dat niet anders. Het grievende karakter van nieuwe relatie van de alimentatiegerechtigde is geen omstandigheid die maakt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om van de gewezen echtgenoot een (volledige) bijdrage in het levensonderhoud te verlangen. Lees meer…

Prejudiciële vragen over erkenning van een Bulgaars vonnis dat in strijd is met EU recht

Prejudiciële vragen over erkenning van een Bulgaars vonnis dat in strijd is met EU recht

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2062 (Diageo/Simiramida)

De Hoge Raad stelt aan het HvJEU de prejudiciële vraag of de erkenning van een Bulgaars vonnis dat evident in strijd is met het Unierecht, kan worden geweigerd met een beroep op de openbare orde-exceptie van art. 34 sub 1 EEX-verordening, en of hieraan in de weg staat dat tegen dat vonnis in Bulgarije geen rechtsmiddel is aangewend. Lees meer…

Geen gebondenheid aan tussentijdse afspraken tijdens mediation als niet is voldaan aan de overeengekomen vormvereisten

Geen gebondenheid aan tussentijdse afspraken tijdens mediation als niet is voldaan aan de overeengekomen vormvereisten

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2049 (Staat/Verweerder)

(1) Partijen mogen aan een tijdens mediation gemaakte afspraak in beginsel niet het vertrouwen ontlenen dat die afspraak hen na beëindiging van de mediation juridisch blijft binden, als niet is voldaan aan de daartoe in de mediationovereenkomst overeengekomen vormvereisten.
(2) Een partij die naleving wenst van een uit overeenkomst voortvloeiende verplichting voor de Inspecteur tot het nemen van een bepaald besluit (het opleggen van een belastingaanslag), dient zich – na eventueel bezwaar – tot de bestuursrechter te wenden. Dit geldt zowel indien het toegezegde besluit niet genomen wordt, als indien het genomen besluit niet beantwoordt aan de gestelde overeenkomst. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl