

Geheel verval loonaanspraak bij weigering passende arbeid door arbeidsongeschikte werknemer
HR 6 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1341 (Eiser/CSU Personeel B.V.)
Prejudiciële vraag over de uitleg van art. 7:629 lid 3 onder c BW. Onder “de tijd, gedurende welke” een arbeidsongeschikte werknemer passende arbeid niet heeft verricht moet worden verstaan: de gehele periode waarin de werknemer weigert passende arbeid te verrichten. Indien de werknemer ten onrechte weigert passende arbeid te verrichten komt derhalve zijn loonaanspraak geheel te vervallen, ook over het deel van de werktijd waarvoor de werknemer arbeidsongeschikt is. Lees meer…

Ook vennootschapswinst kan rol spelen bij draagkrachtberekening alimentatieplichtige directeur-grootaandeelhouder
HR 6 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1335
Bij het vaststellen van de draagkracht van de alimentatieplichtige dient niet alleen acht te worden geslagen op de inkomsten die de alimentatieplichtige zich feitelijk verwerft, maar ook op de inkomsten die hij zich in redelijkheid kan verwerven. Ingeval een directeur-grootaandeelhouder alimentatieplichtig is, gaat het bij de in aanmerking te nemen inkomsten niet alleen om zijn uit de onderneming genoten salaris, maar kan ook de in de vennootschap behaalde winst een rol spelen bij de draagkrachtberekening. Lees meer…

Opmerkingen in te dienen bij cassatie in belang der wet over vakantiegeld en beslagvrije voet
HR 6 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1342 (cassatie in het belang der wet)
De functie van een vordering tot cassatie in het belang der wet is dezelfde als die van de beantwoording van prejudiciële vragen, namelijk het beantwoorden van rechtsvragen die voor de praktijk van belang zijn, mede in verband met de rechtseenheid en rechtsontwikkeling. Daarom maakt de Hoge Raad het maken van schriftelijke opmerkingen door tussenkomst van een advocaat bij de Hoge Raad ook mogelijk bij de behandeling van een cassatieberoep in het belang der wet, als daar aanleiding voor is. In deze zaak gaat het om de vraag hoe bepaald moet worden of een vakantiegelduitkering onder de beslagvrije voet van art. 475b Rv valt. Lees meer…

Het ontstaan van een belastingschuld voor de toepassing van art. 53 Fw
HR 23 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1213 (Productschap Vee en Vlees / Van der Molen qq)
Een belastingschuld die voortvloeit uit een ná faillietverklaring in werking getreden heffingsverordening – welke verordening terugwerkt tot een datum gelegen vóór faillietverklaring en daarom een grondslag biedt voor heffingen over de periode vóór faillietverklaring – is voor de toepassing van art. 53 Fw niet ontstaan vóór faillietverklaring. Een dergelijke schuld kan dus niet op grond van dat artikel worden verrekend met een vordering van de failliet op het desbetreffende overheidslichaam. Lees meer…

Proceskostenveroordeling ex art. 8:75 Awb staat niet in de weg aan (aanvullend) verhaal bestuursrechtelijke proceskosten op hoofdelijk aansprakelijke derde
HR 23 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1212 (Eiser/Staat)
De bestuursrechtelijke forfaitaire proceskostenregeling (art. 8:75 Awb) houdt niet in dat een procespartij haar aanspraak op proceskosten jegens een hoofdelijke aansprakelijke derde (art. 6:96 lid 2 BW jo. art. 6:102 BW), die geen partij is in het bestuursrechtelijke geschil, niet meer zou kunnen effectueren indien de bestuursrechter de wederpartij in de kosten heeft veroordeeld. Lees meer…

Nieuwe president Hoge Raad aangekondigd
Mr. M.W.C. (Maarten) Feteris wordt met ingang van 1 november 2014 de nieuwe president van de Hoge Raad. Hij volgt dan mr. G.J.M. (Geert) Corstens op, die sinds 1 november 2008 deze functie bekleedt. Lees meer…

Indirecte bestuurdersaansprakelijkheid wegens benadeling van schuldeisers
HR 23 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1204 (Eiser/Mr. Maas q.q.)
(1) Bij de beantwoording van de vraag of een indirect bestuurder van een gefailleerde vennootschap uit onrechtmatige daad aansprakelijk is wegens het meewerken aan benadeling van schuldeisers, moet aansluiting worden gezocht bij de maatstaven zoals vermeld in HR 8 december 2006, NJ 2006/659 (Ontvanger/X). (2) Voor een geslaagd beroep op verrekening met een tegenvordering van een hoofdelijk verbonden medeschuldenaar (art. 6:7 lid 2 BW) is niet vereist dat die medeschuldenaar partij is in het geding. Lees meer…

Jaarverslag Hoge Raad 2013 gepubliceerd
Afgelopen week is het jaarverslag van de Hoge Raad over 2013 verschenen. Uit het jaarverslag blijkt onder meer dat het aantal civiele zaken in 2013 ongeveer 15% lager lag dan in 2012. De gemiddelde doorlooptijd van een civiele cassatiezaak is verder afgenomen en bedraagt nu minder dan een jaar. Lees meer…

Enkele prejudiciële vragen aan de Hoge Raad
Het komt niet vaak voor dat de Hoge Raad op de wekelijkse rolzitting geen enkele uitspraak doet. Afgelopen vrijdag was dat wel het geval. In plaats van uitspraken signaleren wij deze week de meest recente prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. In maart 2014 waren dat er drie. Van de rechtbank Amsterdam komt een vervolgvraag over het recht op vrije advocaatkeuze in geval van een rechtsbijstandverzekering (ECLI:NL:RBAMS:2014:1920). De andere twee vragen komen van het gerechtshof Den Bosch. De eerste vraag is gesteld in een schuldsaneringszaak (zaaknr HV 200.140.979/01, n.n.g.); de tweede betreft een ontvankelijkheidskwestie in een jeugdzaak (ECLI:NL:GHSHE:2014:885). Lees meer…

Ongeschreven verplichting tot rekening en verantwoording over gevoerd vermogensbeheer
HR 9 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1089 (X/Mr. R.E. Blaauw q.q.)
Aan het oordeel dat op grond van ongeschreven recht een verplichting bestaat om zich te verantwoorden over de behoorlijkheid van het over het vermogen van een ander gevoerd beheer, kan bijdragen dat sprake is van een rechtsverhouding die verwantschap vertoont met een of meer in de wet geregelde gevallen waarin een dergelijke verplichting is neergelegd, zoals gemeenschap, opdracht of zaakwaarneming. Voor het overige is het antwoord op de vraag of een zodanige verantwoording geboden is, sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Lees meer…