Selecteer een pagina
Bedrijfsschade van zonen onteigende op grond van redelijkheid vergoed

Bedrijfsschade van zonen onteigende op grond van redelijkheid vergoed

HR 27 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA1731 (Onteigenden/Gemeente Lansingerland)

Een door de Onteigeningswet (Ow) verlangde volledige vergoeding van de schade die het rechtstreeks en noodzakelijk gevolg is van de eigendomsontneming, omvat naar redelijkheid tevens vergoeding van de bedrijfsschade van de zonen van de onteigende, die geen economisch eigenaar zijn van het onteigende, maar wel een tuinbouwbedrijf op het onteigende hebben. Het afbouwen van een woning in het zicht van de onteigening is een normale verandering (art. 39 Ow). Lees meer…

Wettelijke vervaltermijn niet-wijzigingsbeding in echtscheidingsconvenant moet ambtshalve worden toegepast

Wettelijke vervaltermijn niet-wijzigingsbeding in echtscheidingsconvenant moet ambtshalve worden toegepast

HR 27 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA1970

Art. 1:159 lid 2 BW moet aldus worden uitgelegd dat een niet-wijzigingsbeding in een echtscheidingsconvenant van rechtswege vervalt indien het echtscheidingsverzoek niet binnen drie maanden na het aangaan van dat convenant is ingediend. De rechter dient deze bepaling ambtshalve toe te passen. Niet van belang is (dus) of het beroep daarop naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Lees meer…

Hoge Raad terughoudend met aannemen (meewerkingsplicht tot vestiging) opstalrecht

Hoge Raad terughoudend met aannemen (meewerkingsplicht tot vestiging) opstalrecht

HR 20 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA0727 (Gemeente Rotterdam/Eneco c.s.)

Nu bij de overdracht van het economisch eigendom van leidingen in de op die overdracht betrekking hebbende documenten en overeenkomsten niet wordt gesproken van de vestiging van een opstalrecht, en het vestigen van een opstalrecht in de onderhandelingen tussen partijen evenmin aan de orde is geweest, is onbegrijpelijk dat het hof heeft geoordeeld dat de vervreemder verbonden zou zijn tot het verlenen van medewerking aan de vestiging van een opstalrecht jegens de verkrijger, mede vanwege de verstrekkende gevolgen die het vestigen van een opstalrecht zou hebben. Lees meer…

Afwijkende verdeling huwelijksgoederengemeenschap slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden

Afwijkende verdeling huwelijksgoederengemeenschap slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden

HR 20 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3748

Ingevolge art. 1:100 BW hebben de echtgenoten een gelijk aandeel in de ontbonden gemeenschap, zodat die gemeenschap bij helfte dient te worden verdeeld. Een afwijking van deze regel kan slechts worden aangenomen in zeer uitzonderlijke omstandigheden, waarin het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat de ene echtgenoot zich jegens de andere beroept op een verdeling bij helfte van de ontbonden gemeenschap. Lees meer…

Prejudiciële vraag aan de Hoge Raad: kan een 3:305a BW-rechtspersoon de verjaring stuiten?

Prejudiciële vraag aan de Hoge Raad: kan een 3:305a BW-rechtspersoon de verjaring stuiten?

Rb Amsterdam 18 september 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:5910

De rechtbank Amsterdam heeft de Hoge Raad verzocht bij wijze van prejudiciële beslissing antwoord te geven op de vraag of een rechtspersoon in de zin van art. 3:305a BW uit hoofde van zijn aan dit artikel ontleende bevoegdheid op de voet van art. 3:317 lid 1 BW de verjaring kan stuiten van rechtsvorderingen van personen wier gelijksoortige belangen hij ingevolge zijn statuten behartigt, strekkend tot nakoming van verbintenissen tot schadevergoeding te voldoen in geld. Lees meer…

Onjuiste eindafrekening effectenlease: Duisenbergregeling niet van toepassing

Onjuiste eindafrekening effectenlease: Duisenbergregeling niet van toepassing

HR 20 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA0258 (Eiseres/Varde)

De WCAM-overeenkomst voor effectenleasegeschillen (Duisenbergregeling) heeft geen betekenis voor het onderhavige geschil over de vraag of Dexia naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (in verband met een onjuiste eindafrekening) geen betaling meer kon vorderen van de openstaande restschuld. Lees meer…

Aansprakelijkheid voor strafvorderlijk optreden jegens derden; toepasselijke maatstaven

Aansprakelijkheid voor strafvorderlijk optreden jegens derden; toepasselijke maatstaven

HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7396 (Eisers/Staat)

Indien in een bepaald geval de gevolgen van strafvorderlijk optreden een ander dan de verdachte treffen, dient de vraag of zulks tot aansprakelijkheid van de overheid jegens de benadeelde leidt – op de grond dat deze gevolgen buiten het normale maatschappelijk risico of het normale bedrijfsrisico van de benadeelde vallen – te worden beantwoord met inachtneming van alle van belang zijnde omstandigheden van het geval. De afwijzing van aansprakelijkheid mag daarom niet worden gebaseerd op de enkele omstandigheid dat de benadeelde de levenspartner respectievelijk het inwonende kind van de verdachte is en een intieme band met hem heeft. Lees meer…

Ambtshalve toepassing van de Richtlijn oneerlijke bedingen door de (appel)rechter

Ambtshalve toepassing van de Richtlijn oneerlijke bedingen door de (appel)rechter

HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691

De Hoge Raad geeft een overzicht van de rechtspraak van het HvJ EU over de ambtshalve toepassing van de Richtlijn oneerlijke bedingen en concludeert daaruit dat de appelrechter gehouden is ambtshalve na te gaan of een beding in algemene voorwaarden oneerlijk is in de zin van de richtlijn, ook als hij daarbij buiten het door de grieven ontsloten gebied moet treden. De appelrechter is echter niet tot dit ambtshalve onderzoek gehouden als tegen de toe- of afwijzing van de desbetreffende vordering in hoger beroep niet is opgekomen en hij derhalve als appelrechter niet bevoegd is om over die vordering een beslissing te geven. Lees meer…

Bewijsbeslag is ook mogelijk in niet IE-zaken

Bewijsbeslag is ook mogelijk in niet IE-zaken

HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9958

Conservatoir bewijsbeslag is ook in niet-IE-zaken mogelijk. De beslaglegging kan slechts plaatsvinden als aan de vereisten van art. 843a Rv is voldaan. De verzoeker moet gegronde vrees voor verduistering stellen. De Hoge Raad geeft verder richtlijnen voor de praktische uitvoering van een conservatoir bewijsbeslag. Lees meer…

Verrekening in geval van faillissement: lasthebber van pandhouder kan zich niet beroepen op art. 6:136 BW

Verrekening in geval van faillissement: lasthebber van pandhouder kan zich niet beroepen op art. 6:136 BW

HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7391 (Provinsje Fryslân/Verweerder)

In geval van faillissement geldt in de verhouding tussen de lasthebber van de pandhouder en de debiteur van de verpande vordering hetzelfde als tussen de pandhouder zelf en deze debiteur: de debiteur kan met overeenkomstige toepassing van art. 53 lid 3 Fw zijn tegenvordering verrekenen. De (lasthebber van de) pandhouder komt geen beroep toe op de regel van art. 6:136 BW, dat de tegenvordering niet op eenvoudige wijze behoeft te kunnen worden vastgesteld. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl