Selecteer een pagina
Wet BOPZ – Gedwongen opneming op grond van voorwaardelijke machtiging mogelijk tot vier weken na afloop van de geldigheidsduur

Wet BOPZ – Gedwongen opneming op grond van voorwaardelijke machtiging mogelijk tot vier weken na afloop van de geldigheidsduur

HR 25 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:1040 en  ECLI:NL:HR:2013:1039

De geneesheer-directeur kan een besluit tot opneming in een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in art. 14d lid 1 Wet Bopz niet alleen nemen gedurende de geldigheidsduur van de voorwaardelijke machtiging, maar ook nog daarna gedurende een termijn van vier weken na afloop van deze geldigheidsduur, mits vóór het verstrijken van de voorwaardelijke machtiging een verzoek is ingediend tot het verlenen van een aansluitende rechterlijke machtiging. Lees meer…

Testamentair bewind over vermogen minderjarige kan het recht op ouderlijk vruchtgenot beïnvloeden

Testamentair bewind over vermogen minderjarige kan het recht op ouderlijk vruchtgenot beïnvloeden

HR 18 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:983

Nu de testamentair bewindvoerder bevoegdelijk heeft bepaald dat de gekweekte rente over het onder bewind gestelde vermogen pas bij meerderjarigheid van de erfgenaam aan deze mag worden uitgekeerd, moet worden aangenomen dat ook de vader, die het ouderlijk vruchtgenot geniet, daarover gedurende het bewind niet kan beschikken. Lees meer…

Bewijslastverdeling bij bevrijdend verweer over afwijking van overeenkomst

Bewijslastverdeling bij bevrijdend verweer over afwijking van overeenkomst

HR 18 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:979 (Farmerhoeve B.V. c.s./Verweerders)

Verweerders betogen dat geen sprake is van kortingen die in strijd met de tussen partijen gesloten overeenkomst verleend zijn, en dat voor zover kortingen zijn verleend dit niet is gebeurd zonder toestemming van de andere contractspartij. Dit betoog is te kwalificeren als een zelfstandig of bevrijdend verweer, wat ingevolge art. 150 Rv meebrengt dat de bewijslast van deze stelling op verweerders rust. Lees meer…

Hondenbelasting niet in strijd met discriminatieverbod

Hondenbelasting niet in strijd met discriminatieverbod

HR (Belastingkamer) 18 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:917 (College B&W gemeente Sittard-Geleen/belanghebbende)

Het heffen van een gemeentelijke hondenbelasting is niet in strijd met het discriminatieverbod. Het onderscheid tussen hondenbezitters en andere personen is volgens de Hoge Raad gerechtvaardigd. Er hoeft geen relatie te zijn tussen de opbrengst van de hondenbelasting en de kosten van het opruimen van hondenpoep. Hondenbelasting is een algemene belasting ten behoeve van de verwerving van overheidsinkomsten.  Lees meer…

Uitleg testament; toekomstige omstandigheden?

Uitleg testament; toekomstige omstandigheden?

HR 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:911

Erfstelling broer ter voorkoming van erven ouders in geval van vooroverlijden erflaatster. Later huwelijk van erflaatster. Uitleg in licht van verhoudingen die uiterste wil kennelijk wenst te regelen en omstandigheden waaronder deze is gemaakt (het nog in leven zijn van de ouders, het ongehuwd zijn van erflaatster en het ontbreken van een alternatief). Hof heeft geen toekomstige omstandigheden in aanmerking genomen. Lees meer…

Geen aansprakelijkheid wegens wanprestatie na vernietiging overeenkomst wegens dwaling

Geen aansprakelijkheid wegens wanprestatie na vernietiging overeenkomst wegens dwaling

HR 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3765 (Vano/FBS)

De vernietiging van een overeenkomst wegens dwaling treft in beginsel ook de daarin opgenomen garanties, zodat dan geen sprake meer is van een tekortkoming in de nakoming daarvan. De enkele omstandigheid dat een partij – de vernietiging weggedacht – is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, rechtvaardigt niet de verwijzing van partijen naar de schadestaatprocedure. Voor schadeplichtigheid jegens de dwalende is een specifieke rechtsgrond vereist. Lees meer…

Rechterlijke belangenafweging omtrent goedkeuring van een door de curator aangegane schikking

Rechterlijke belangenafweging omtrent goedkeuring van een door de curator aangegane schikking

HR 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA0721 (Verzoekster/Mr. van Voorst q.q.)

(1) Het bepaalde in art. 362 lid 2 Fw staat er niet aan in de weg dat overeenkomstig art. 282a lid 3 jo. 427b Rv een door de curator ingediend verweerschrift niet bij de beslissing wordt betrokken indien het griffierecht niet tijdig is betaald.
(2) Onder de gegeven omstandigheden kon de rechtbank bij het bekrachtigen van de goedkeuring van de door de curator aangegane schikking niet volstaan met een voorlopige inschatting van de slagingskansen van de procedure. Lees meer…

Niet-naleving vormvoorschriften beslagexploot leidt niet steeds tot nietigheid

Niet-naleving vormvoorschriften beslagexploot leidt niet steeds tot nietigheid

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3771 (Carrier Tanker/Ice Shipping)

Op vormvoorschriften met betrekking tot beslagexploten is art. 66 lid 1 Rv van overeenkomstige toepassing. Ook de niet-naleving van die voorschriften leidt derhalve slechts tot nietigheid ingeval degene voor wie het exploot is bestemd, door het gebrek onredelijk is benadeeld in een belang dat door de geschonden norm wordt beschermd. Lees meer…

Tenuitvoerlegging voorlopige maatregelen met betrekking tot gezagsrecht op grond van Brussel II-bis

Tenuitvoerlegging voorlopige maatregelen met betrekking tot gezagsrecht op grond van Brussel II-bis

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3757

De Litouwse rechter heeft in zijn voorlopige maatregel, waarin de rechter op verzoek van de vader de ‘temporary place of residence’ van zijn zoon aan hem toekent, niet ondubbelzinnig gemotiveerd dat hij zijn bevoegdheid tot het nemen van deze maatregel heeft gebaseerd op één van de gronden als genoemd in art. 8 tot en met 14 Brussel II-bis. Daarom komt deze beslissing niet voor erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland in aanmerking. Lees meer…

Misbruik van bevoegdheidsgrond art. 767 Rv als geen reële verhaalsmogelijkheden in Nederland bestaan

Misbruik van bevoegdheidsgrond art. 767 Rv als geen reële verhaalsmogelijkheden in Nederland bestaan

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3741 (Dongray/Gécamines)

(1) Een partij die in eerste aanleg en in hoger beroep verstek heeft laten gaan, kan tegen het verstekarrest van het hof verzet instellen. Het staat haar daarbij vrij om in incidenteel hoger beroep grieven te richten tegen het verstekvonnis van de rechtbank.
(2) Met de regeling van art. 767 Rv is niet beoogd de schuldeiser in Nederland een bevoegde rechter te verschaffen opdat hij de beslissing die hij langs deze weg heeft verkregen, ten uitvoer kan leggen op buiten Nederland gelegen vermogensbestanddelen van de schuldenaar. Het oordeel van het hof dat Dongray misbruik heeft gemaakt van de bevoegdheidsgrond van art. 767 Rv, nu zij wist dat van de vordering van ruim € 5,6 miljoen waarvoor zij beslag had gelegd maximaal € 100 op vermogensbestanddelen in Nederland zou kunnen worden verhaald, geeft daarom geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl