Selecteer een pagina
Beschermingsomvang model is afhankelijk van afstand model tot vormgevingserfgoed

Beschermingsomvang model is afhankelijk van afstand model tot vormgevingserfgoed

HR 31 mei 2013, LJN BZ1983 (Apple/Samsung)

(1) Bij de beoordeling of een model een eigen karakter heeft, mag worden vergeleken met meer dan één anticiperend model, en dus met het vormgevingserfgoed. (2) De beschermingsomvang van een geldig model is afhankelijk van de afstand tussen het model en eerdere soortgelijke modellen, en is ten opzichte van latere modellen niet groter dan de afstand tussen het model en eerdere soortgelijke modellen. (3) Proceskosten gemaakt voor een niet behandeld voorwaardelijk incidenteel beroep dat samenhang heeft met het principale beroep komen niet in aanmerking voor vergoeding ex art. 1019h Rv. Lees meer…

Spoedplaatsing in gesloten jeugdzorg – gedragswetenschapper moet zonodig ander dan persoonlijk onderzoek doen

Spoedplaatsing in gesloten jeugdzorg – gedragswetenschapper moet zonodig ander dan persoonlijk onderzoek doen

HR 31 mei 2013, LJN BZ5422

Indien bij een verzoek om een voorlopige machtiging tot opneming van een jeugdige in een gesloten inrichting een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper ontbreekt, dient de rechter zich ervan te vergewissen dat de onmogelijkheid daartoe haar oorzaak daarin vindt dat deze de voor zijn oordeelsvorming benodigde informatie over de jeugdige niet (tijdig) heeft kunnen verkrijgen. Daarbij gaat het niet alleen erom dat persoonlijk onderzoek van de jeugdige feitelijk onmogelijk is geweest, maar ook dat ander onderzoek onmogelijk is geweest. De rechter zal zijn beslissing dienaangaande dienen te motiveren. Lees meer…

Hoge Raad ziet vooralsnog af van beantwoording prejudiciële vraag over pandrecht op assurantieportefeuille

Hoge Raad ziet vooralsnog af van beantwoording prejudiciële vraag over pandrecht op assurantieportefeuille

HR 31 mei 2013, LJN CA1614 (X/Mr. Butin Bik q.q. c.s.)

De Hoge Raad ziet vooralsnog af van beantwoording van de door de rechtbank gestelde prejudiciële vraag of het vestigen van een pandrecht op een assurantieportefeuille rechtens mogelijk is. Nu de rechtbank enkele andere aangevoerde verweren nog niet heeft behandeld, is beantwoording van de gestelde vraag (nog) niet “nodig” om het geding te beslissen (art. 392 lid 1 Rv). Lees meer…

Ongerechtvaardigde verrijking onderhuurder door voortgezet gebruik huurpand

Ongerechtvaardigde verrijking onderhuurder door voortgezet gebruik huurpand

HR 24 mei 2013, LJN BZ1782 (Credit Suisse/Subway)

Indien de (zittende) onderhuurder van een bedrijfspand, na beëindiging van de huurovereenkomst, met de (hoofd)verhuurder heeft onderhandeld over de totstandkoming van een (nieuwe) huurovereenkomst, en de onderhuurder het gebruik van het bedrijfspand intussen heeft voortgezet, waarna de onderhandelingen door de (hoofd)verhuurder zijn afgebroken, is voor dit voortgezet gebruik in beginsel een gebruiksvergoeding verschuldigd op grond van art. 6:212 BW. Het past in het stelsel van de wet de schade van de eigenaar in dit geval naar objectieve maatstaven te berekenen (vgl. art. 7:225 en 7:230a BW). Lees meer…

Appelrechter mag ruime bevoegdheid R-C tot horen getuigen (art. 66 Fw) terughoudend toetsen

Appelrechter mag ruime bevoegdheid R-C tot horen getuigen (art. 66 Fw) terughoudend toetsen

HR 17 mei 2013, LJN BZ3645 (X. c.s./Mrs. Franken en Lauwerier q.q)

Art. 66 Fw biedt de rechter-commissaris een ruime bevoegdheid om ter opheldering van alle omstandigheden betreffende een faillissement getuigen te horen. Het staat de rechter in het hoger beroep op grond van art. 67 Fw vrij om met deze ruime bevoegdheid rekening te houden, nu het hier gaat om een onderdeel van het toezicht door de rechter-commissaris als bedoeld in art. 64 Fw. Lees meer…

Vermindering begunstiging bij sommenverzekering taak executeur-testamentair

Vermindering begunstiging bij sommenverzekering taak executeur-testamentair

HR 17 mei 2013, LJN BZ3643

Tot de taak van de executeur kan behoren dat deze legaten vermindert teneinde andere schulden van de nalatenschap daaruit ten volle te kunnen voldoen (art. 4:120 BW). Dat geldt eveneens voor een door een sommenverzekeraar gedane uitkering (art. 4:126 lid 1 jo. 2, aanhef en sub b BW). Een vermindering van een legaat of uitkering als bedoeld in art. 4:126 lid 1 jo. 2, aanhef en sub b BW kan eveneens behoren tot de taak van de vereffenaar van de nalatenschap. Lees meer…

Gezag van gewijsde in procedure tot wijziging alimentatie

Gezag van gewijsde in procedure tot wijziging alimentatie

HR 17 mei 2013, LJN CA0356

Het oordeel van de rechter omtrent de vraag of de partneralimentatie moet komen te vervallen wegens wangedrag van de vrouw tijdens de verbreking van de relatie is niet vatbaar voor wijziging op de voet van art. 1:401 BW. Aan dit oordeel komt in een wijzigingsprocedure in beginsel gezag van gewijsde toe. Omdat het evenwel een niet-dragende beslissing betreft, heeft de beslissing in dit geval geen gezag van gewijsde (vgl. HR 20 januari 1984, NJ 1987, 295). Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl