Selecteer een pagina
Toepassing van de maatstaven voor opzegging van duurovereenkomsten

Toepassing van de maatstaven voor opzegging van duurovereenkomsten

HR 14 juni 2013, LJN BZ4163 (Auping/Beverslaap)

In het licht van de maatstaven geformuleerd in het arrest De Ronde Venen/Stedin geeft het oordeel van het hof dat sprake moet zijn van een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging in dit geval, gelet op de bijzonderheden daarvan, blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Lees meer…

KoersPlanovereenkomst: terugvorderingsactie onredelijk hoge premie niet verjaard

KoersPlanovereenkomst: terugvorderingsactie onredelijk hoge premie niet verjaard

HR 14 juni 2013, LJN BZ3749 (Aegon/Stichting Koersplandewegkwijt c.s.)

Indien de rechter op grond van art. 6:248 lid 1 BW een contractuele leemte aanvult, stelt hij een bestaande rechtsverhouding vast. Door aanvulling ontstaat dus geen nieuwe rechtstoestand. Het beroep op verjaring ex art. 3:307 BW faalt, aangezien de vorderingen, voor zover gericht op een veroordeling tot nakoming, klaarblijkelijk zien op het doen van uitkeringen aan het einde van de looptijd van de overeenkomst, welke uitkeringen pas op dat moment opeisbaar worden. Lees meer…

Kantonrechter niet getreden buiten toepassingsgebied art. 7:254 BW; geen doorbreking rechtsmiddelverbod

Kantonrechter niet getreden buiten toepassingsgebied art. 7:254 BW; geen doorbreking rechtsmiddelverbod

HR 14 juni 2013, LJN BZ5666

De kantonrechter is ervan uitgegaan dat deze zaak wordt beheerst door de huurprijswetgeving (o.a. art. 7:246-265 BW). Vervolgens heeft de kantonrechter, gegeven deze toepasselijkheid van de huurprijswetgeving, onderzocht of de door de huurders verlangde verlaging van de huurprijs in casu zou leiden tot een resultaat dat in strijd is met het door de verhuurder ingeroepen art. 1 Eerste Protocol EVRM. De kantonrechter is hiermee niet buiten het toepassingsgebied van de huurprijswetgeving getreden, zodat de huurders zich niet kunnen beroepen op een doorbreking van het rechtsmiddelverbod van art. 7:262 lid 2 BW. Lees meer…

Beëindiging schuldsaneringsregeling zonder schone lei in verband met toerekenbare tekortkoming schuldenaar

Beëindiging schuldsaneringsregeling zonder schone lei in verband met toerekenbare tekortkoming schuldenaar

HR 14 juni 2013, LJN BZ7459

Uit het wettelijk stelsel van de schuldsanering volgt dat de omstandigheid dat de schuldenaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten, alleen dan reden mag zijn om hem de “schone lei” te onthouden indien de tekortkoming hem kan worden toegerekend. Lees meer…

Werkgeversaansprakelijkheid en onzeker causaal verband tussen de schade en de werkzaamheden

Werkgeversaansprakelijkheid en onzeker causaal verband tussen de schade en de werkzaamheden

HR 7 juni 2013, LJN BZ1717 en BZ1721

De bewijsregel uit het arrest Unilever/Dikmans (HR 17 november 2000, LJN AA8369) drukt het vermoeden uit dat de gezondheidsschade van de werknemer is veroorzaakt door de omstandigheden waarin deze zijn werkzaamheden heeft verricht. Dat vermoeden wordt gerechtvaardigd door hetgeen in het algemeen bekend is omtrent de ziekte en haar oorzaken, en door de schending door de werkgever van de veiligheidsnorm die beoogt een en ander te voorkomen. Gelet daarop is voor dat vermoeden geen plaats indien het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker of te onbepaald is. Lees meer…

Stofoctrooi op reeds bekende, maar met nieuwe en inventieve werkwijze verkregen stof

Stofoctrooi op reeds bekende, maar met nieuwe en inventieve werkwijze verkregen stof

HR 7 juni 2013, LJN BZ4115 (X/Centrafarm c.s.)

(1) Een stof waarvan de samenstelling en mogelijke eigenschappen op zichzelf bekend zijn en die om die reden op voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek, kan desondanks niet voor de hand liggend zijn en daarom octrooieerbaar, als uit de stand van de techniek op de prioriteitsdatum geen werkwijze bekend is om die stof te verkrijgen en met de geclaimde werkwijze derhalve voor het eerst die stof kan worden verkregen op een inventieve wijze. (2) Eiser tot cassatie kan in beginsel na het verstrijken van de cassatietermijn geen nieuwe klachten aanvoeren. Dit kan betekenen dat ook in het principale beroep aanstonds (voorwaardelijke) klachten (moeten) worden geformuleerd, in anticipatie op mogelijk slagende klachten in een incidenteel beroep. Lees meer…

Beëindiging verzekering wegens overgang van verzekerd belang

Beëindiging verzekering wegens overgang van verzekerd belang

HR 7 juni 2013, LJN BZ3670 (Wasserij De Blinde en Phrontos/Achmea Schadeverzekeringen)

De enkele omstandigheid dat de verzekeraar niet heeft gemotiveerd dat en waarom hij – bij overgang van het verzekerde belang – de nieuwe verzekerde zou hebben geweigerd, als deze tijdig om voortzetting van de verzekering zou hebben verzocht, is onvoldoende om een beroep op beëindiging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar te doen zijn. Het hof heeft echter geen kenbare aandacht besteed aan de overige, door de (nieuwe) verzekerde aangevoerde omstandigheden en dus is zijn beslissing onvoldoende gemotiveerd. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl