Selecteer een pagina
Geen zuivere aanvaarding nalatenschap wanneer beschikking kantonrechter niet rechtsgeldig is betekend

Geen zuivere aanvaarding nalatenschap wanneer beschikking kantonrechter niet rechtsgeldig is betekend

HR 9 september 2012,  ECLI:L:HR:2012:BX7468

Overschrijding van een termijn die de kantonrechter op grond van art. 4:192 lid 2 BW heeft gesteld voor zuivere aanvaarding van een nalatenschap heeft niet tot gevolg dat de erfgenamen worden geacht de nalatenschap zuiver te hebben aanvaard, indien niet vaststaat dat de beschikking waarin de kantonrechter die termijn heeft gesteld op rechtsgeldige wijze aan de erfgenamen is betekend. Lees meer…

Schending hoor en wederhoor door opvragen proces-verbaal van behandeling ter zitting en nalaten dit aan partijen te zenden

Schending hoor en wederhoor door opvragen proces-verbaal van behandeling ter zitting en nalaten dit aan partijen te zenden

HR 9 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5882

Het hof heeft ambtshalve het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de rechtbank opgevraagd. Daarom had het, gelet op het fundamentele belang van het beginsel van hoor en wederhoor, moeten nagaan of de rechtbank daarvan tevens een afschrift aan partijen had toegezonden, of had het zelf een afschrift aan partijen moeten zenden. Lees meer…

Berekening omvang klantenvergoeding bij einde agentuurovereenkomst (art. 7:442 BW)

Berekening omvang klantenvergoeding bij einde agentuurovereenkomst (art. 7:442 BW)

HR 2 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9865 (T-Mobile/X)

De vaststelling van de klantenvergoeding als bedoeld in art. 7:442 BW verloopt in drie fasen. In de eerste fase moeten de voordelen die transacties met door de handelsagent aangebrachte klanten de principaal opleveren, worden gekwantificeerd. Vervolgens moet in de tweede fase beoordeeld worden of reden bestaat dit bedrag naar boven of beneden aan te passen met het oog op de billijkheid, gelet op alle omstandigheden van het geval en met name gelet op de door de handelsagent gederfde provisie. Ten slotte wordt in de derde fase getoetst of het uit de twee eerdere berekeningsfasen volgende bedrag het in lid 2 van art. 7:442 BW bedoelde maximumbedrag niet te boven gaat. Lees meer…

Niet-ontvankelijkheid wegens niet(-tijdige) betaling griffierecht laat verschuldigdheid griffierecht onverlet

Niet-ontvankelijkheid wegens niet(-tijdige) betaling griffierecht laat verschuldigdheid griffierecht onverlet

HR 2 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5578

1. Ook na een niet-ontvankelijkverklaring wegens niet(-tijdige) betaling van griffierecht blijft het griffierecht verschuldigd.
2. Een persoon die in privé failliet is verklaard, is geen griffierecht verschuldigd voor het opkomen tegen een beslissing van de rechter-commissaris.
3. Een verzetschrift inzake griffierecht hoeft niet door een advocaat te worden ingediend. Lees meer…

Omgangsregeling spermadonor met kind: wat is een nauwe persoonlijke betrekking?

Omgangsregeling spermadonor met kind: wat is een nauwe persoonlijke betrekking?

HR 2 november 2012, LJN BX5798

Een biologische vader dient bijkomende omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken waaruit kan worden afgeleid dat de nauwe persoonlijke betrekking tussen hem en het kind bestaat die op grond van art. 1:377a lid 1 BW is vereist voor de ontvankelijkheid van zijn verzoek tot omgang met het kind. Die bijkomende omstandigheden moeten gelegen zijn in hetzij de aard van zijn relatie met de moeder en in zijn betrokkenheid bij het kind voor en na de geboorte (in welk geval die omstandigheden moeten wijzen op voorgenomen gezinsleven), hetzij de band die na de geboorte tussen hem als vader en het kind is ontstaan. Lees meer…

Erkenning met oog op omzeiling van adoptieregels is strijdig met openbare orde

Erkenning met oog op omzeiling van adoptieregels is strijdig met openbare orde

HR 2 november 2012, LJN BX6962

Een door een gehuwde Nederlandse man buitenslands verrichte erkenning, waarmee wordt beoogd de regelgeving op het gebied van de interlandelijke adoptie te omzeilen, is kennelijk in strijd met de openbare orde, ook al staat niet vast dat de man naar Nederlands recht onbevoegd was tot erkenning. Lees meer…

Herroeping wegens bedrog: herroepingstermijn en maatstaf voor heropening geding

Herroeping wegens bedrog: herroepingstermijn en maatstaf voor heropening geding

HR 2 november 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BW9877

De in art. 383 lid 1 Rv bedoelde termijn voor herroeping van een rechterlijke uitspraak begint in geval van vermeend bedrog te lopen zodra de partij die zich bedrogen acht bekend raakt met feiten en omstandigheden die een voldoende verdenking van bedrog opleveren, in die zin dat deze verdenking de heropening van het geding rechtvaardigt. Voor het heropenen van het geding op grond van art. 387 Rv is niet vereist dat bewezen is dat in het voorgaande geding bedrog is gepleegd. Lees meer…

Bopz: toepassing van een kamerprogramma is geen separatie

Bopz: toepassing van een kamerprogramma is geen separatie

HR 2 november 2012, LJN BY2000

Toepassing van het kamerprogramma brengt geen insluiting met zich, nu de kamer waarin betrokkene verblijft niet wordt afgesloten. Er is geen sprake van afzondering of separatie en evenmin van een middel of maatregel als bedoeld in art. 39 Wet Bopz. Nu de rechtbank de toepassing van een kamerprogramma heeft aangemerkt als een dwangbehandeling in de zin van art. 38b en 38c van de wet, diende betrokkene over deze toepassing en over de gronden daarvoor, wel tevoren schriftelijk te worden ingelicht.  Lees meer…

Wanneer mag een werknemer als “klokkenluider” vertrouwelijke informatie naar buiten brengen?

Wanneer mag een werknemer als “klokkenluider” vertrouwelijke informatie naar buiten brengen?

HR 26 oktober 2012, LJN BW9244 (X/Theodoor Gilissen Bankiers N.V.)

De in art. 7:611 BW neergelegde verplichting van een werknemer om zich als een goed werknemer te gedragen brengt mee dat hij in beginsel tegenover zijn werkgever is gehouden tot discretie en loyaliteit. Dit geldt ook indien de werknemer van mening is dat binnen de organisatie sprake is van een misstand die in het algemeen belang dient te worden bestreden. Het hof is echter ten onrechte niet ingegaan op het betoog van de werknemer dat in dit geval een rechtvaardiging voor het ter beschikking stellen van vertrouwelijke informatie aan een cliënt van de werkgever is gelegen in de interne “compliance”-regels van de werkgever, dan wel in art. 4:88 Wft. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl