Het benadelingsverbod bij klokkenluiders en de weerlegging van het bewijsvermoeden

Het benadelingsverbod bij klokkenluiders en de weerlegging van het bewijsvermoeden

HR 7 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:190

Dit is de eerste zaak waarin de Hoge Raad zich uitlaat over de Wet bescherming klokkenluiders. Centraal staat de regeling van het benadelingsverbod. Deze regeling bevat een bewijsvermoeden ten gunste van de werknemer (melder), dat kort gezegd inhoudt dat bij benadeling van een werknemer wordt vermoed dat de benadeling verband houdt met een door deze gedane klokkenluidersmelding. Het is aan de werkgever om dat vermoeden te weerleggen. Kan de werkgever volstaan met het ontzenuwen van het vermoeden? Lees meer…

Cassatievlog #121 | Uitleg en kwalificatie van vaststellingsovereenkomsten voor gebruik sociale huurwoning

Cassatievlog #121 | Uitleg en kwalificatie van vaststellingsovereenkomsten voor gebruik sociale huurwoning

Hoge Raad 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:167

In deze zaak is aan de orde hoe twee vaststellingsovereenkomsten ten aanzien van een sociale huurwoning moeten worden gekwalificeerd die de kinderen na het overlijden van hun moeder nog enige tijd gaven om naar andere woonruimte te zoeken tegen betaling van een gebruiksvergoeding voor het voortgezette gebruik. De Hoge Raad gaat in op de uitlegmaatstaf en kwalificatie van deze overeenkomsten en beslist dat geen recht bestaat op voortzetting van de huur. Martijn Scheltema bespreekt de uitspraak in drie minuten.

Cassatievlog #121 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

Uitleg bonusregeling en schending informatieplicht van artikel 7:655 BW

Uitleg bonusregeling en schending informatieplicht van artikel 7:655 BW

HR 13 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1871

Heeft de werkgever zijn informatieplicht van artikel 7:655 BW geschonden, dan brengt dat niet zonder meer mee dat een bepaling in de arbeidsovereenkomst waarop deze informatieplicht ziet, moet worden uitgelegd in de door de werknemer bepleite zin. Welke uitleg de juiste is, moet aan de hand van de Haviltex-maatstaf worden beoordeeld, waarbij de stelplicht en bewijslast op de werknemer rusten die zich op het rechtsgevolg van die bepaling beroept. Een schending van de informatieplicht is wel een van de bij de uitleg in aanmerking te nemen omstandigheden. Lees meer…

Wanneer volstaat indiening van één UEA bij een vof?

Wanneer volstaat indiening van één UEA bij een vof?

HR 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1914

Uit de rechtspraak van het HvJEU volgt niet dat een vennootschap onder firma (vof) alleen mag volstaan met een Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) als zij de voor de uitvoering van de opdracht benodigde middelen in eigendom heeft. Voldoende is dat een vof de volledige zeggenschap heeft over de middelen voor de uitvoering van de opdracht en (dus) geen beroep hoeft te doen op middelen van de andere vennoten, en daarmee op hun draagkracht.  Lees meer…

Cassatievlog #120 | Regels over rechterswissel gelden ook voor raden (niet-rechters)

Cassatievlog #120 | Regels over rechterswissel gelden ook voor raden (niet-rechters)

Hoge Raad 24 januari 2025, ECLI :NL:HR:2025:114

Hoe zat het ook alweer met de regels bij een rechterswissel na een mondelinge behandeling? En gelden die regels ook voor raden (niet-rechters) bij de Ondernemingskamer? Maartje Möhring bespreekt in een vlog van drie minuten een recente uitspraak van de Hoge Raad met de antwoorden op deze vragen.

Cassatievlog #120 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

 

 

Wraking in het tuchtrecht

Wraking in het tuchtrecht

HR 17 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:87

Het gaat in deze cassatie in het belang der wet om een wrakingsbeslissing van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. De Hoge Raad overweegt onder meer dat het vermoeden van rechterlijke onpartijdigheid ook geldt voor een lid-beroepsgenoot van een tuchtcollege voor de gezondheidszorg. Verder somt de Hoge Raad acht omstandigheden op die van belang kunnen zijn bij de vraag of sprake is van objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid. Lees meer…

Cassatievlog #119 |  Voorwaardelijke invrijheidstelling bij tenuitvoerlegging van buitenlandse sancties

Cassatievlog #119 | Voorwaardelijke invrijheidstelling bij tenuitvoerlegging van buitenlandse sancties

HR 17 januari 2025 ECLI:NL:HR:2025:88 en ECLI:NL:HR:2025:89 

Als een Nederlander in een andere EU-lidstaat wordt veroordeeld, kan Nederland besluiten de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf over te nemen. In dat geval wordt de tenuitvoerlegging beheerst door Nederlands recht en geldt in beginsel het Nederlandse regime voor voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.). Door verschillen met het v.i.-regime in de beslissingsstaat, kan het overnemen van de straf de facto leiden tot een strafverzwaring. De Hoge Raad gaat in twee uitspraken in op de mogelijkheden voor de Staat en de veroordeelde (in de vorm van rechtsbescherming) om zo’n strafverzwaring te voorkomen. In drie minuten bespreekt Matthijs Bakker deze uitspraken.

 

Archief

Cassatieblog.nl