HR 10 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1527

Het verkopen van aandelen waarop beslag is gelegd, leidt alleen tot onttrekking aan het beslag als bedoeld in art. 198 lid 1 Sr. wanneer het de omvang of werking van de beslaglegging als daad van het openbaar gezag beperkt.
Deze zaak betreft de vraag of het verkopen van aandelen waarop conservatoir beslag is gelegd, kan worden aangemerkt als een onttrekking aan het beslag als bedoeld in art. 198 lid 1 Wetboek van Strafrecht (Sr).

Achtergrond

Het Russische olieconcern OAO Yukos Oil Company (hierna: Yukos Oil) is in 2006 door de Russische rechter in staat van faillissement verklaard. Deze zaak draait om de verkoop van de aandelen van Yukos Oil in de Nederlandse vennootschap Yukos Finance B.V. (hierna: Yukos Finance).

In augustus 2007 is door de rechtsvoorgangsters van Yukos Capital en Financial Performance Holdings B.V. (verweersters in cassatie) ten laste van Yukos Oil conservatoir verhaalsbeslag gelegd op de aandelen in Yukos Finance. De curator van Yukos Oil heeft bij overeenkomst van 20 augustus 2007 de aandelen in Yukos Finance verkocht aan Promneftstroy (eiser in cassatie). In zowel de koopovereenkomst als de akte van levering hebben partijen opgenomen dat zij niet voornemens zijn de aandelen te onttrekken aan het beslag (art. 8.3-8.4 van de koopovereenkomst, zie rov. 2.2 onder 8.3 en 8.4 van het arrest van de Hoge Raad).

Ook hebben partijen opgenomen dat als een bevoegde rechter tot het oordeel zou komen dat er wel sprake zou zijn van onttrekking aan het beslag, de aandelen zouden worden geacht niet te zijn overgedragen (art. 8.4 van de koopovereenkomst en art. 8.3 van de leveringsakte).

In een eerdere procedure heeft het gerechtshof Amsterdam geoordeeld dat het Russische vonnis waarbij Yukos Oil failliet is verklaard in Nederland niet wordt erkend en de curator nooit bevoegd is geweest om de aandelen in Yukos Finance te verkopen en te leveren aan Promneftstroy. Ook heeft het gerechtshof Amsterdam voor recht verklaard dat Promneftstroy geen rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance is geworden. De Hoge Raad hield de beslissing van het hof in stand (zie daarover ook dit cassatieblog).

In deze procedure vorderen Yukos Capital, Stichting Administratiekantoor Financial Performance Holdings en Financial Performance Holdings B.V. dat (i) de aandelenoverdracht geldt als onttrekking aan het beslag, (ii) de in art. 8.4 van de koopovereenkomst en art. 8.3 van de leveringsakte opgenomen ontbindende voorwaarde is vervuld, en (iii) Promneftstroy geen rechthebbende is op de aandelen in Yukos Finance. Deze vorderingen zijn door de rechtbank afgewezen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en geoordeeld dat de aandelenoverdracht van 10 september 2007 dient te worden aangemerkt als onttrekking aan het beslag.

Juridisch kader

Het (laten) onttrekken aan beslag is strafbaar. Voor de beantwoording van de vraag of de overdracht van de aandelen kwalificeert als een onttrekking aan het beslag in de zin van art. 8.3 en 8.4 van de koopovereenkomst (‘an evasion of the Shares’), is beslissend of de aandelenoverdracht voldoet aan de delictsomschrijving van art. 198 lid 1 Sr.

Art. 198 lid 1 Sr bepaalt dat “Hij die opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag of aan een gerechtelijke bewaring onttrekt of, wetende dat het daaraan onttrokken is, verbergt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.”

Volgens het hof strekt art. 198 Sr tot eerbiediging van een daad van het openbaar gezag. Art. 198 Sr beoogt niet de belangen van de beslaglegger te beschermen. Voor het aannemen van een gebrek aan eerbiediging is volgens het hof niet nodig dat het beslagen goed daadwerkelijk verdwijnt, wordt vernietigd of in waarde wordt teruggebracht. Voldoende is dat het goed in weerwil van het beslag wordt vervreemd of bezwaard (rov. 3.3 van het arrest van het hof).

Anders dan de rechtbank, overweegt het hof dat er geen tegenstrijdigheid bestaat tussen art. 474e Rv en art. 198 lid 1 Sr. De omstandigheid dat een na het beslag tot stand gekomen vervreemding van aandelen niet aan de beslaglegger kan worden tegengeworpen, doet er niet aan af dat degene die beslagen aandelen vervreemdt of bezwaart, de beslaglegging niet eerbiedigt jegens het openbaar gezag. Een vervreemding of bezwaring van een beslagen aandeel is weliswaar (civielrechtelijk) niet absoluut nietig, maar zij levert wel onttrekken in de zin van art. 198 lid 1 Sr op en dus (als ook aan de overige bestanddelen van art. 198 lid 1 Sr is voldaan) een strafbaar feit volgens de wet (rov. 3.5 van het arrest van het hof).

De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof

Promneftstroy klaagt in cassatie onder meer dat het oordeel van het hof in rov. 3.3 tot en met 3.5, dat de aandelenoverdracht moet worden aangemerkt als een onttrekking in de zin van art. 198 lid 1 Sr en daarmee als ‘an evasion of the Shares’ in de zin van art. 8.4 van de koopovereenkomst, onjuist is.

De Hoge Raad overweegt, in lijn met het hof, dat art. 198 lid 1 Sr niet de belangen van de beslaglegger beoogt te beschermen, maar strekt tot eerbiediging van een daad van het openbaar gezag. Ook is volgens de Hoge Raad voor de beantwoording van de vraag of een gedraging moet worden aangemerkt als onttrekken in de zin van die bepaling niet relevant of de beslaglegger door de gedraging benadeeld of bevoordeeld is.

Het oordeel van de Hoge Raad verschilt van het oordeel van het hof op het punt dat voor het aanmerken van de aandelenoverdracht als onttrekking in de zin van art. 198 lid 1 Sr, al voldoende is dat de aandelen in weerwil van het beslag zijn vervreemd. De Hoge Raad overweegt als volgt:

“3.1.3 […] Het eigenmachtig beschikken over een beslagen goed kan niet reeds op zichzelf – dus ongeacht de omstandigheden van het geval – worden aangemerkt als onttrekken aan het beslag in de zin van art. 198 lid 1 Sr. Voor dat laatste is nodig dat blijkt van omstandigheden die meebrengen dat de omvang of werking van de beslaglegging als daad van het openbaar gezag wordt beperkt, bijvoorbeeld door het frustreren, beperken of bemoeilijken van de verhaalsmogelijkheden.

3.1.4 Het oordeel van het hof in rov. 3.3 dat voor het aanmerken van de aandelenoverdracht als onttrekking in de zin van art. 198 lid 1 Sr al voldoende is dat de aandelen in weerwil van het beslag zijn vervreemd, geeft dan ook blijk van een onjuiste rechtsopvatting.”

De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst het geding naar het gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing. Zie in de Yukos-kwestie recent ook nog dit en dit blog.  

Cassatieblog.nl

Share This