HR 3 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1218
Geen beroepsaansprakelijkheid fiscaal adviseurs; causaal verband tussen beroepsfout en schade is onvoldoende aannemelijk geworden. (meer…)
Alle berichten met de tag: beroepsaansprakelijkheid
HR 3 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1218
Geen beroepsaansprakelijkheid fiscaal adviseurs; causaal verband tussen beroepsfout en schade is onvoldoende aannemelijk geworden. (meer…)
HR 22 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2452
Indien de rechter afwijkt van het oordeel van de tuchtrechter, dient hij zijn oordeel zodanig te motiveren dat het, ook in het licht van de beoordeling door de tuchtrechter, voldoende begrijpelijk is. Het oordeel van het hof dat de schade in redelijkheid niet kan worden toegerekend aan de accountant, is onvoldoende gemotiveerd in het licht van het door het hof tot uitgangspunt genomen oordeel van de tuchtrechter dat de accountant onvoldoende kritisch is geweest. (meer…)
HR 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:404
De rechter heeft slechts te letten op de feiten waarop een partij ter ondersteuning van haar standpunt een beroep heeft gedaan, en de enkele omstandigheid dat uit door een partij overgelegde stukken een bepaald feit blijkt, impliceert niet dat zij zich ter ondersteuning van haar standpunt op dat feit beroept. (meer…)
HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2992
De rechtsverhouding tussen een advocaat en een cliënt brengt mee dat de advocaat verplicht is met de cliënt te overleggen of er termen zijn te trachten een toevoeging te verkrijgen, tenzij de advocaat goede gronden heeft om aan te nemen dat de cliënt niet voor door de overheid gefinancierde rechtsbijstand in aanmerking komt. (meer…)
HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3637 (Opdrachtgeefster/Advocatenmaatschap c.s.)
Wanneer een advocatenmaatschap en haar maten in rechte aansprakelijk worden gehouden wegens een tekortkoming in de uitvoering van een opdracht en één van de maten geen hoger beroep instelt tegen deze veroordeling, dan staat de omvang van de verbintenis van die maat jegens opdrachtgeefster vast. De overige aangesproken partijen (de maatschap en de resterende maten) behouden desalniettemin belang bij het instellen van een rechtsmiddel, teneinde de omvang van hun individuele hoofdelijke verbintenis jegens de opdrachtgeefster in hoger beroep te betwisten. (meer…)