HR 27 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:1024
Een minderjarige vreemdeling van zeven jaar of ouder verkrijgt het Nederlanderschap door erkenning door een Nederlander die zijn biologische ouderschap bij of binnen de termijn van één jaar na de erkenning aantoont door DNA-onderzoek. De rechter moet onderzoeken, zo nodig ambtshalve, of het DNA-bewijs voldoet aan de vereisten die volgen uit art. 4 lid 4 en lid 6 RWN. Dat geldt ook als het ouderschap al in het buitenland waar de erkenning heeft plaatsgevonden, is vastgesteld door DNA-onderzoek. (meer…)