Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: verzuim


HR 24 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:437

Bij (gestelde) verschillen tussen de wettelijke klachtplicht en een contractuele meldingsplicht, moet door de rechter kenbaar worden beslist op zowel het beroep op de wettelijke klachtplicht als het beroep op de contractuele mededelingsplicht.  (meer…)

HR 27 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1887

Een notaris heeft een akte van huwelijkse voorwaarden gepasseerd, maar deze vervolgens niet ingeschreven in het huwelijksgoederenregister. De Hoge Raad oordeelt dat het aanvangsmoment van de lange verjaringstermijn moet worden gesteld op het laatste moment waarop de notaris alsnog voor inschrijving van de akte had kunnen zorgdragen zonder tekort te schieten in de nakoming van de op hem rustende verbintenis.  (meer…)

HR 15 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:889

(i) Een regresvordering uit hoofde van art. 7:961 lid 3 BW ontstaat op het moment dat een verzekeraar de schade van de verzekerde vergoedt voor meer dan zijn deel.
(ii) Een regresvordering uit hoofde van art. 7:961 lid 3 BW kan worden beschouwd als een rechtsvordering tot vergoeding van schade in de zin van art. 3:310 lid 1 BW.
(iii) De verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW vangt voor iedere afzonderlijke regresvordering aan op de dag volgend die waarop de desbetreffende regresvordering is ontstaan en opeisbaar is geworden. (meer…)

HR 31 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:141

Er is pas sprake van een tekortkoming wegens niet tijdig presteren (ervan uitgaande dat nakoming nog mogelijk is), indien de schuldenaar in verzuim is. Nu de afgesproken leveringstermijn van 31 december 2011 niet als fatale termijn (als bedoeld in art. 6:83, aanhef en onder a, BW) kon worden aangemerkt en de koper (schuldenaar) niet in gebreke was gesteld door de verkoper, kon de koper het pand nog na die datum afnemen zonder dat hij als gevolg van ‘niet tijdig’ presteren in verzuim zou komen (en daarmee zou tekortschieten als bedoeld in art. 6:83, aanhef en onder c, BW). (meer…)

HR 11 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1581

(i) Eerder gestelde termijnen en sommaties aan de schuldenaar kunnen ertoe leiden dat de bij ingebrekestelling gestelde termijn korter mag zijn dan wanneer de schuldenaar niet eerder een termijn was gesteld of gesommeerd. Dit geldt zelfs als die eerdere termijnen geen fataal karakter hadden en de eerdere sommaties niet aan de vereisten van een ingebrekestelling voldeden.

(ii) De omstandigheden van het geval kunnen met zich meebrengen dat het verzuim van de schuldenaar ook intreedt indien de schuldenaar niet of niet toereikend reageert op een verzoek van de schuldeiser om binnen een redelijke termijn toe te zeggen dat hij binnen een gestelde, eveneens redelijke, termijn zal nakomen, of om zich binnen een redelijke termijn uit te laten over de wijze waarop en de termijn waarbinnen hij de door de schuldeiser omschreven gebreken in de uitvoering van de overeenkomst zal herstellen. (meer…)

Cassatieblog.nl