HR 1 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1423
In deze zaak vochten twee buren om de winst. Eisers en verweersters zijn de respectievelijke eigenaars van twee naast elkaar gelegen woningen. In de leveringsakten van de woningen stond een aantal erfdienstbaarheden opgenomen. Verweersters plaatsen op enig moment een hekwerk vanaf de voorzijde en langs hun woning tot aan de schutting in de achtertuin. Eisers vinden dat maar niks, want nu kunnen zij niet meer parkeren zoals zij willen. Eisers beginnen daarom een procedure. De zaak spitst zich toe op de uitleg van de erfdienstbaarheden.
Juridisch is dit al evenmin een opzienbarende zaak. Het hof was tot een bepaalde uitleg gekomen van de erfdienstbaarheden. Die uitleg kwam erop neer dat eisers alleen op een bepaalde plek met één auto mochten parkeren en niet ook op een andere plek die de grens van de woning van verweersters overschreed. Eisers gaan in cassatie.
De Hoge Raad kan zich niet in de uitleg van het hof vinden, omdat die uitleg onverenigbaar is met de tekst van de vestigingsakten met de erfdienstbaarheden. De Hoge Raad wijst op het belang van de tekst bij de uitleg van dergelijke akten (rov. 3.2.1):
“Vooropgesteld wordt dat het bij de uitleg van de akte(n) van vestiging van de erfdienstbaarheden aankomt op de partijbedoeling voor zover zij in de akte(n) tot uitdrukking is gebracht. Deze bedoeling moet worden afgeleid uit de in deze akte(n) gebezigde bewoordingen, uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte [HR 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1511, rov. 4.2.2].”
Laatstgenoemd arrest is besproken in CB 2016-126.
Met toepassing van deze maatstaf licht de Hoge Raad vervolgens toe waarom de uitleg van het hof onbegrijpelijk is. Volgt vernietiging en verwijzing.