HR 12 juli 2024 ECLI:NL:HR:2024:1076
De rechtbank mocht niet zonder motivering voorbijgaan aan aangevoerde over vroegere behandelrelatie ter onderbouwing van betoog dat desbetreffende psychiater niet als onafhankelijk psychiater als bedoeld in art. 5:7 Wvggz kon worden aangemerkt, ook al is meer dan één jaar verstreken tussen het einde van de behandelrelatie en het tijdstip waarop onderzoek ten behoeve van de medische verklaring was verricht.
In het kader van de voorbereiding van een verzoek om een aansluitende zorgmachtiging had betrokkene geweigerd mee te werken aan het onderzoek door de psychiater vanwege een vroegere behandelrelatie (langer dan een jaar geleden). De rechtbank had de gevraagde machtiging verleend en was daarbij slechts ingegaan op de wijze van onderzoek (beoordeling medisch dossier en overleg met plaatsvervangend zorgverantwoordelijke), niet op de bezwaren die zagen op de onafhankelijkheid van de desbetreffende psychiater. De beschikking blijft in cassatie niet in stand.
Waar in art. 5:7 aanhef en onder d, Wvggz als voorwaarde is neergelegd dat de psychiater minimaal één jaar geen zorg heeft verleend aan een betrokkene, legt de Hoge Raad die bepaling aldus uit dat steeds ten minste één jaar moet zijn verstreken tussen het einde van een behandelrelatie van de betrokkene met de psychiater en het tijdstip van het onderzoek dat de psychiater verricht ten behoeve van een door hem op te stellen medische verklaring met het oog op de verlening van een zorgmachtiging als bedoeld in de Wvggz.
De Hoge Raad wijst in deze uitspraak verder op zijn rechtspraak onder de oude Wet Bopz en op de wetsgeschiedenis, en concludeert dat:
3.3.2 (…) ook in het stelsel van de Wvggz de duur en de intensiteit van de vroegere behandelrelatie van de betrokkene met de psychiater van belang zijn bij de beantwoording van de vraag of laatstgenoemde als onafhankelijk psychiater kan worden aangemerkt. Dit betekent dat ook indien de psychiater die onderzoek verricht ten behoeve van een door hem op te stellen medische verklaring, op het tijdstip van dat onderzoek ten minste één jaar geen zorg heeft verleend aan de betrokkene, concrete feiten en omstandigheden die de betrokkene aanvoert over de vroegere behandelrelatie – in het bijzonder de duur en de intensiteit daarvan – kunnen meebrengen dat de psychiater niet kan worden aangemerkt als onafhankelijk psychiater als bedoeld in art. 5:7 Wvggz.
Daarom klaagt betrokkene in cassatie volgens de Hoge Raad terecht dat de rechtbank niet zonder motivering mocht voorbijgaan aan hetgeen betrokkene had aangevoerd over haar vroegere behandelrelatie met [psychiater M] ter onderbouwing van haar betoog dat laatstgenoemde niet als onafhankelijk psychiater als bedoeld in art. 5:7 Wvggz kan worden aangemerkt, ook al is meer dan één jaar verstreken tussen het einde van de behandelrelatie van betrokkene met [psychiater M] en het tijdstip waarop laatstgenoemde haar onderzoek ten behoeve van de medische verklaring heeft verricht.
Volgt vernietiging en terugverwijzing.