Selecteer een pagina

Dossier: Vervoersrecht


HR 16 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1222

Het CMR bevat geen regel van bewijslastverdeling met betrekking tot vraag of tijdens het vervoer door de douane aangetroffen goederen dezelfde zijn als de door de afzender aan de vervoerder meegegeven goederen.   (meer…)

Hoge Raad 16 september 2022 ECLI:NL:HR:1222 (eiseres / verweerster)

Het CMR bevat geen regel van bewijslastverdeling voor de vraag of door de douane aangetroffen goederen dezelfde zijn als door de afzender aan de vervoerder zijn meegegeven. Die bewijslastverdeling wordt daarom door het nationale recht geregeld (art. 150 Rv). Dit brengt mee dat de vervoerder, als hij zijn schade wil verhalen op de afzender, moet bewijzen dat de afzender hem de aangetroffen goederen heeft meegegeven. Jerre de Jong bespreekt deze uitspraak.

 

HR 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:594

In cassatie staat in deze zaak de vraag centraal of in hoger beroep door appellant een (kenbare) grief is gericht tegen een bepaalde – voor appellant nadelige – beslissing van de rechtbank. Dat is van belang, omdat het hof anders in beginsel gebonden is aan die beslissing van de rechtbank. In dit geval was geen (kenbare) grief gericht tegen de voor appellant nadelige beslissing van de rechtbank. Het hof is dan ook buiten de grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep getreden door desondanks op dat punt tot een andere beslissing te komen dan de rechtbank. (meer…)

HR 4 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:122

Gelet op het verweer van eiseres tegen het beroep op verjaring kon het hof er niet mee volstaan het beroep op verjaring te beoordelen aan de hand van art. 8:1730 lid 1 BW jo. art. 8:1717 BW. Het had ook, met toepassing van art. 25 Rv, moeten beoordelen of een nieuwe verjaringstermijn zoals bedoeld in art. 8:1720 lid 1 BW was aangevangen.  (meer…)

HR 21 december 2021 ECLI:NL:HR:2021:1967 National Chemical Carriers / Staat e.a.

Martijn Scheltema behandelt in drie minuten een zaak over de gevolgen van olieverontreiniging in de Rotterdamse haven. Onderdeel van het geschil is of het Internationale fonds voor het opruimen van olieverontreiniging mede gehouden is de daardoor ontstane schade te vergoeden. Die inhoudelijke vraag is in deze beschikking niet beantwoord, wel de vraag of het Fonds, dat eerder in deze verzoekschriftprocedure nog niet was verschenen, dat in cassatie wel kan en of het ook nog zelf cassatiemiddelen kan aanvoeren.

 

HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1967

De Hoge Raad heeft beslist dat een niet eerder verschenen belanghebbende in cassatie als belanghebbende kan worden toegelaten, indien hij buiten zijn schuld in eerdere instanties niet is verschenen, en dan zelfs nog van zijn kant incidentele cassatiemiddelen kan aanvoeren. (meer…)

Cassatieblog.nl