Het overzicht van lopende prejudiciële vraag-procedures vermeldt weer een aantal nieuwe civiele zaken waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op (1) erkenning kind in Sint-Maarten, (2) aanvullende vragen over verschuldigdheid van dividendbelasting door buitenlandse beleggingsinstellingen, (3) het afsluiten van een WAM-verzekering motorrijtuig nadat daarmee een ongeval heeft plaats gevonden, (4) vordering van de Ontvanger in faillissement  ingeval van oneigenlijke lossing met betrekking tot rentekas-btw en (5) of art. 7:673 lid 7 aanhef en onder b BW in strijd is met Richtlijn 2000/78 EG.

Caribische zaak over de bevoegdheid tot erkenning van een kind in Sint-Maarten

Kan het ongeclausuleerde wettelijk erkenningsverbod voor een met een andere vrouw dan de moeder gehuwde man, dat in Sint Maarten gold vóór 15 januari 2001, wat betreft de verwekker worden beschouwd als een inmenging in zijn recht op respect voor zijn privé leven (‘private life”) als bedoeld in artikel 8 lid 1 EVRM ?

Aanvullende vragen over de verschuldigdheid van dividendbelasting door buitenlandse beleggingsinstellingen

Rechtbank Zeeland-West-Brabant legt prejudiciële vragen voor aan de Hoge Raad over de verschuldigdheid van dividendbelasting door buitenlandse beleggingsinstellingen. De rechtbank doet dit mede naar aanleiding van het grote aantal zaken hierover dat bij de rechtbank aanhangig is en de discussie in de literatuur waarin de vraag wordt opgeworpen of het arrest van 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1777 nog onverkort van toepassing is.

Afsluiten WAM-verzekering motorrijtuig nadat daarmee ongeval heeft plaatsgevonden

Het Hof Den Haag stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over het afsluiten van een WAM-verzekering motorrijtuig nadat daarmee een ongeval heeft plaatsgevonden. Kan de in het RDW- register opgenomen WAM-verzekeraar de benadeelde tegenwerpen dat hij weliswaar voor een later deel van de registratie-dag  de verzekeraar is, maar niet vanaf de aanvang van die dag en niet ten tijde van het ongeval?  Dient de schade te worden gedragen door WAM-verzekeraar of door het Waarborgfonds?

Vordering van de Ontvanger in faillissement ingeval van oneigenlijke lossing met betrekking tot rentekas-btw

De Rechtbank Amsterdam heeft zich met prejudiciële vragen tot de Hoge Raad gewend. Moet als boedelschuld worden aangemerkt de omzetbelastingschuld die ontstaat doordat de pandhouder op de voet van art. 3:251 BW na faillissement van de pandgever overgaat tot onderhandse verkoop en levering aan particulieren en doordat de pandhouder zich ingevolge het Rentekas arrest (HR 6 mei 1983, NJ 1984/228) mede verhaalt op de in de opbrengst begrepen omzetbelasting. Zo ja, valt deze in een van de drie door de Hoge Raad in het arrest van 19 april 2013 (Koot/Tideman) genoemde categorieën boedelschulden?

Is artikel 7:673 lid 7 aanhef en onder b BW in strijd met richtlijn 2000/78 EG?

Is er geen transitievergoeding verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst is geëindigd in verband met het bereiken van de AOW-leeftijd (art. 7:673 lid 7 aanhef en onder b BW)? Met het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad beoogt de kantonrechter  te Utrecht duidelijkheid te verkrijgen of er sprake is van leeftijdsdiscriminatie (Richtlijn 2000/78 EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep).

Cassatieblog.nl

Share This