Alle berichten van: Maartje Möhring

Conservatoir leveringsbeslag op een merkrecht en een latere overdracht aan een derde

CB 2022-31 | Geplaatst op 24-02-2022 | door

HR 11 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:164

Bij een conservatoir leveringsbeslag op een merkrecht is art. 453a Rv van toepassing. Een vervreemding die tot stand is gekomen nadat het beslag is gelegd, kan de beslaglegger dan ook niet worden tegengeworpen. Daarvoor is wel vereist dat de beslaglegger het beslag vervolgt. Dat kan de beslaglegger doen door een eis in de hoofdzaak in te stellen. Die eis in de hoofdzaak moet worden ingesteld tegen de schuldenaar van de beslaglegger. Daarnaast kan ook de derde-verkrijger  bij de hoofdzaak worden betrokken, maar dat hoeft niet.  (meer…)

De redelijke kosten voor een contra-expert

CB 2022-23 | Geplaatst op 10-02-2022 | door

HR 28 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:81

Bij de beoordeling of sprake is van ‘redelijke kosten’ die worden gemaakt voor het vaststellen van de omvang van de schade in de zin van art. 7:959 BW moet de dubbele redelijkheidstoets worden toegepast. Hiervan mag niet ten nadele van de consument worden afgeweken. Het vergoeden van kosten voor een contra-expert die door de verzekerde wordt ingeschakeld om de omvang van de schade vast te stellen, mag daarom niet afhankelijk worden gesteld van de vraag of die contra-expert aan bepaalde door de verzekeraar voorgeschreven (kwaliteits)eisen voldoet. Een beding in de algemene voorwaarden waarin dat wel gebeurt, is onredelijk bezwarend. (meer…)

Onroerende aanhorigheden in het huurrecht

CB 2022-15 | Geplaatst op 28-01-2022 | door

HR 21 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:61

In het huurrecht is van belang of sprake is van een voorziening die naar zijn aard onlosmakelijk met de gehuurde woonruimte verbonden is (een ‘onroerende aanhorigheid’). Als daarvan sprake is, kunnen bepaalde daaraan verbonden lasten niet door de verhuurder bij de huurder in rekening worden gebracht. De Hoge Raad heeft in dit arrest beslist dat de vraag of sprake is van zo’n onroerende aanhorigheid mede kan worden bepaald aan de hand van art. 3:4 BW. Daarnaast heeft de Hoge Raad beslist dat art. 7:237 lid 2 BW voorgaat op de Warmtewet 2014. (meer…)

Cassatievlog #004 | De persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders voor achterstallige pensioenpremies

CB 2022-11 | Geplaatst op 19-01-2022 | door

HR 14 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:13  

Maartje Möhring vertelt in drie minuten over een arrest van de Hoge Raad over de aansprakelijkheid van bestuurders voor achterstallige pensioenpremies. In dat arrest gaat de Hoge Raad – aan de hand van de algemene regels uit Boek 6 BW – in op de vraag of de aansprakelijkheid van de bestuurder afhankelijk is van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon.

 

Cassatievlog #004 is ook als podcast beschikbaar.

De beëindiging van het huurrecht van een van de medehuurders

CB 2022-7 | Geplaatst op 07-01-2022 | door

HR 24 december 2021 ECLI:NL:HR:2021:1964

Medehuur kan door de rechter steeds worden beëindigd op verzoek van een van de huurders. De beslissing van de rechter op dat verzoek, waarmee de rechter het huurrecht toekent aan een van de huurders, heeft tot gevolg dat het huurrecht van de andere huurder(s) eindigt. Die beslissing heeft ook werking tegenover de verhuurder. Het voorgaande geldt ongeacht de wijze waarop de medehuur is ontstaan.  (meer…)

Cassatieblog.nl