Dossier: Aansprakelijkheid en schadevergoeding


HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:288

Van de notaris die wordt aangesproken wegens schending van zijn voorlichtingsplicht bij het verlijden van een akte kan worden verlangd dat hij voldoende feitelijke gegevens versterkt ter motivering van zijn betwisting van de desbetreffende stellingen. Voor zover de notaris tekortschiet in die motivering doordat hij geen aantekeningen heeft bijgehouden en bewaard van hetgeen hij in het kader van zijn voorlichtingsplicht met de betrokkene heeft besproken, komt dit voor zijn risico. (meer…)

HR 12 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:233 (eiser / Velenturf q.q.)

Het oordeel van het hof dat sprake was van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling is gelet op de stellingen van eiser onbegrijpelijk, omdat daarvan pas sprake is indien geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden aldus zou hebben gehandeld. (meer…)

HR 12 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:234 (X / De Vries q.q.)

Beide partijen zijn ervan uitgegaan dat tussen hen in geschil is of een als gevolg van een aansprakelijkstelling op 19 mei 2003 aangevangen verjaring tijdig is gestuit door een brief van 3 april 2008. Het hof had daarom de brief van 19 mei 2003 en het eensluidende uitgangspunt van partijen omtrent het tussen hen bestaande geschilpunt in zijn oordeelsvorming moeten betrekken.  (meer…)

HR 29 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:162 (X / Y en Delta Lloyd Schadeverzekeringen)

Antwoord op prejudiciële vragen. De regel uit het Hangmat-arrest geldt niet in de onderlinge verhouding tussen medebezitters van een dier (art. 6:179 BW), noch in de onderlinge verhouding tussen bedrijfsmatige medegebruikers van het dier (art. 6:181 BW). De benadeelde medebezitter resp. medegebruiker kan zich dus niet – ook niet voor een deel van de schade – uit hoofde van deze kwalitatieve aansprakelijkheidsgrondslagen tot zijn medebezitter(s) resp. medegebruiker(s) wenden.  (meer…)

HR 29 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:147

De beperking van de risicotoerekening van onrechtmatige daden aan personen met een geestelijke of lichamelijke tekortkoming tot een “als een doen te beschouwen gedraging” (art. 6:165 lid 1 BW), beoogt slechts gevallen van zuiver nalaten buiten het toepassingsbereik van die bepaling te houden. Een “als een doen te beschouwen gedraging” moet ruim worden opgevat en is niet beperkt tot actieve handelingen. (meer…)

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3624 (Eiseres/Transfennica)

De aansprakelijkheid van de wegvervoerder voor schade die is ontstaan na het einde van de vervoerovereenkomst in het kader van een vervolgtransport, ziet niet op verlies van of schade aan de vervoerde zaken of op vertraging in de aflevering als bedoeld in art. 17 lid 1 CMR. Deze aansprakelijkheid wordt daarom niet door de CMR, maar door nationaal recht beheerst. (meer…)

Cassatieblog.nl