Dossier: Aansprakelijkheid en schadevergoeding


HR 29 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:162 (X / Y en Delta Lloyd Schadeverzekeringen)

Antwoord op prejudiciële vragen. De regel uit het Hangmat-arrest geldt niet in de onderlinge verhouding tussen medebezitters van een dier (art. 6:179 BW), noch in de onderlinge verhouding tussen bedrijfsmatige medegebruikers van het dier (art. 6:181 BW). De benadeelde medebezitter resp. medegebruiker kan zich dus niet – ook niet voor een deel van de schade – uit hoofde van deze kwalitatieve aansprakelijkheidsgrondslagen tot zijn medebezitter(s) resp. medegebruiker(s) wenden.  (meer…)

HR 29 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:147

De beperking van de risicotoerekening van onrechtmatige daden aan personen met een geestelijke of lichamelijke tekortkoming tot een “als een doen te beschouwen gedraging” (art. 6:165 lid 1 BW), beoogt slechts gevallen van zuiver nalaten buiten het toepassingsbereik van die bepaling te houden. Een “als een doen te beschouwen gedraging” moet ruim worden opgevat en is niet beperkt tot actieve handelingen. (meer…)

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3624 (Eiseres/Transfennica)

De aansprakelijkheid van de wegvervoerder voor schade die is ontstaan na het einde van de vervoerovereenkomst in het kader van een vervolgtransport, ziet niet op verlies van of schade aan de vervoerde zaken of op vertraging in de aflevering als bedoeld in art. 17 lid 1 CMR. Deze aansprakelijkheid wordt daarom niet door de CMR, maar door nationaal recht beheerst. (meer…)

HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3399 (ABN AMRO / Stichting belangenbehartiging gedupeerde beleggers VDB)

De maatschappelijke functie van banken rechtvaardigt dat de zorgplicht van de bank mede strekt ter bescherming tegen lichtvaardigheid en gebrek aan kunde en niet is beperkt tot zorg jegens personen die als klant in een contractuele relatie tot de bank staan. (meer…)

HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:70 (ILC / verweerster)

Art. 6:119a BW (verplichting tot vergoeding wettelijke handelsrente) mist toepassing bij toewijzing van een vordering tot schadevergoeding in verband met de ontbinding van een handelsovereenkomst.  (meer…)

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3625

Als wordt uitgegaan van de juistheid van de stellingen van eiser dat hij, als het college van B&W en het college van Gedeputeerde Staten geen onrechtmatige besluiten hadden genomen, een aanvraag voor een bouwvergunning zou hebben gedaan die binnen het in dat geval geldende bestemmingsplan paste, dan brengt het limitatief-imperatieve stelsel van art. 44 Woningwet (oud) mee dat deze aanvraag ook daadwerkelijk zou zijn toegewezen. Het oordeel van het hof dat de onrechtmatige besluiten van B&W en GS niet tot vertragingsschade hebben geleid, is daarom volgens de Hoge Raad onjuist. (meer…)

Cassatieblog.nl