Dossier: Goederenrecht


HR 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3463 (eiseressen / Delta Lloyd)

Een beroep op verjaring van een aan een pandrecht onderliggende vordering kan onder omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Het komt daarbij aan op een waardering van alle omstandigheden van het geval in het licht van de aard en de strekking van art. 3:323 BW. (meer…)

HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3071 (SBOH c.s./Hoogheemraadschap van Rijnland)

De mogelijkheid tot onteigening van een erfpacht- of opstalrecht op grond van art. 4 Ow staat niet in de weg aan de mogelijkheid van opzegging van dat recht door de overheid als grondeigenaar op grond van art. 5:87 lid 3 en 5:104 lid 2 BW. (meer…)

HR 11 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:896 (Ontvanger/Horeca Holding c.s.)

Voor zover de curator op het perceel van de belastingschuldige handelingen verricht die strekken tot beheer en vereffening van de failliete boedel als bedoeld in art. 68 Fw, dient tot uitgangspunt dat niet reeds op die enkele grond sprake is van bodem van de belastingschuldige in de zin van art. 22 lid 3 Iw 1990. Voor zover de curator echter op het perceel van de belastingschuldige handelingen verricht tot voortzetting van diens bedrijf als bedoeld in art. 98 Fw, brengt dat in beginsel wel mee dat sprake is van diens bodem in de zin van art. 22 lid 3 Iw 1990. (meer…)

HR 21 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:682 (Coface Finance Gmbh / Intergamma B.V.)

Een contractueel cessieverbod als bedoeld in art. 3:83 lid 2 BW leidt tot onoverdraagbaarheid van de vordering (vgl. HR 17 januari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0168). Bij de uitleg van bedingen die de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht uitsluiten geldt echter als uitgangspunt dat zo’n beding geacht wordt uitsluitend verbintenisrechtelijke werking te hebben, tenzij uit de – naar objectieve maatstaven uit te leggen – formulering daarvan blijkt dat daarmee goederenrechtelijke werking als bedoeld in art. 3:83 lid 2 BW is beoogd. (meer…)

HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:337 (Eiser c.s./Mitros)

Indien splitsingsstukken verwijzen naar feitelijke kenmerken van het splitsingsobject, is het niet in strijd met een uitleg naar objectieve maatstaven om deze stukken mede aan de hand van waarneming van die feitelijke kenmerken uit te leggen. Voorts kan kennisneming van de situatie ter plaatse van belang zijn voor de beantwoording van de vraag welke uitleg van de splitsingsstukken tot de meest aannemelijke rechtsgevolgen leidt. (meer…)

HR 28 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:440 (Eiseres/KBC)

(1) Indien een pandhouder het verpande goed verkoopt als beslaglegger zonder melding te maken van zijn pandrecht, geldt dat pandrecht als vervallen in de zin van art. 480 lid 1 Rv. Art. 3:248 lid 3 BW is op deze situatie niet van toepassing. (2) Voor het antwoord op de vraag of een te water gelaten casco van een schip voor de toepassing van art. 8:784 lid 1 BW moet worden aangemerkt als een in aanbouw zijnd binnenschip dan wel als een afgebouwd binnenschip, is niet van belang op welke wijze art. 8:1 BW het begrip schip omschrijft. (meer…)

Cassatieblog.nl