Selecteer een pagina

Dossier: Insolventierecht


HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1693 (Eiser/Gemeente Haarlem)

Bij het bepalen van de reikwijdte van een schone lei-verklaring ingevolge de WSNP dient een besluit tot intrekking van ten onrechte genoten bijstand met ingang van een in het verleden gelegen tijdstip dient, wat betreft de daaruit voortvloeiende verplichting tot terugbetaling, op één lijn te worden gesteld met de vernietiging van een overeenkomst met terugwerkende kracht. (meer…)

HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1825 (Wemaro S.A./De Bok q.q.)

Art. 54 lid 1 Fw strekt ertoe verrekening uit te sluiten in die gevallen waarin een schuldenaar of een schuldeiser van de boedel een vordering respectievelijk een schuld van een derde overneemt met het doel zichzelf de mogelijkheid van verrekening te verschaffen. Deze strekking rechtvaardigt niet om het toepassingsbereik van deze bepaling te doen uitstrekken tot een geval waarin voor de faillietverklaring een goed van de schuldenaar wordt gekocht en aldus een verrekenbare schuld wordt gecreëerd. (meer…)

Het overzicht van lopende prejudiciële vraag-procedures vermeldt vier nieuwe zaken. De vragen zien op (1) de reikwijdte van art. 431a Rv, (2) de positie van de curator in een verzetprocedure ex art. 10 Fw, (3) de positie van de burgemeester in BOPZ-zaken, (4) de per 1 januari 2015 ingevoerde alleenstaande ouderkop. (meer…)

HR 5 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1473 (HSK/Verweerster)

De nuancering uit HR 10 november 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY6204 op het uitgangspunt dat de rechter in een geding tot faillietverklaring zijn beslissing baseert op de toestand ten tijde van zijn uitspraak (ex nunc), is beperkt tot het geval dat de schuldenaar in staat van faillissement is verklaard nadat hij op de aanvraag tot faillietverklaring is gehoord, en hij vervolgens daartegen hoger beroep instelt (ex art. 8 lid 1 Fw). Deze nuancering geldt dus niet in het geval de schuldenaar voor faillietverklaring níet op de aanvraag is gehoord en hij vervolgens daartegen verzet doet (ex art. 8 lid 2 Fw). (meer…)

HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:689 (JPR/Gunning q.q.)

Het hof heeft met juistheid de regel uit het arrest Vis q.q./NMB toegepast, inhoudend dat een girale betaling na faillietverklaring van de schuldenaar kan worden teruggevorderd, indien de bank aan welke de betalingsopdracht was gegeven op de dag van faillietverklaring nog handelingen moest (laten) verrichten ter effectuering daarvan. Voor toekomstige faillissementen formuleert de Hoge Raad een nieuwe regel: de curator kan steeds het betaalde terugvorderen waarmee pas na het intreden van de faillissementstoestand de rekening van de schuldeiser is gecrediteerd. (meer…)

HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:589

Antwoord op prejudiciële vraag. Een verzoek tot omzetting van een faillissement in een schuldsaneringsregeling (art. 15b Fw) dient vergezeld te gaan van stukken waaruit blijkt dat een buitengerechtelijk schuldeisersakkoord is beproefd (art. 285 lid 1, aanhef en onder f, Fw). Aan deze eis kan worden voldaan met een verklaring van de curator (dat deze heeft onderzocht) dat er geen reële mogelijkheden zijn voor een buitengerechtelijke regeling. De herstelmogelijkheid van art. 287 lid 2 Fw is ook van toepassing op omzettingsverzoeken. (meer…)

Cassatieblog.nl