Selecteer een pagina

Dossier: Insolventierecht


Diverse rechtbanken en hoven hebben in de afgelopen maanden gebruik gemaakt van de mogelijkheid om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Het overzicht van de Hoge Raad van lopende zaken vermeldt zeven aanhangige procedures. Twee daarvan zijn eerder op cassatieblog vermeld (CB 2014-145 en CB 2014-149) De andere vijf vragen bestrijken vragen op het terrein van contractuele incassokosten, collectieve stuitingshandelingen, bemiddelingskosten bij verhuur, de omzetting van faillissement in schuldsanering en de status van de regresvordering van de borg in faillissement. (meer…)

HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:251 (Eiser/Bepro B.V.)

Het faillissement van een vof heeft niet steeds en noodzakelijkerwijs het faillissement van de vennoten tot gevolg. Vennoten (natuurlijke personen) die een verzoek hebben ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling dienen dus niet zonder meer failliet verklaard te worden indien het faillissement van de vof wordt uitgesproken. (meer…)

HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:228 (mr. Welage q.q./Rabobank)

De uitoefening door de curator van een voor hem uit art. 58 lid 1 Fw voortvloeiende bevoegdheid kan in de omstandigheden van het geval misbruik van bevoegdheid in de zin van art. 3:13 BW behelzen. Van een zodanig misbruik kan onder meer sprake zijn indien de curator, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen de betrokken belangen, naar redelijkheid niet tot die uitoefening heeft kunnen komen. (meer…)

HR 16 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:87

De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat de (verdere) uitoefening door de curator van zijn uit art. 58 Fw voortvloeiende bevoegdheden, in aanmerking nemende de onevenredigheid van de betrokken belangen, misbruik van bevoegdheid oplevert. (meer…)

HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:42 (Doka/mr. Kalmijn q.q.)

In antwoord op een prejudiciële vraag beslecht de Hoge Raad een faillissementsrechtelijke controverse: art. 39 Fw, dat tussentijdse beëindiging van huurovereenkomsten in geval van faillissement mogelijk maakt en de huurprijs tot boedelschuld bestempelt, geldt gelet op de tekst en de ratio ervan ook voor de huur van roerende zaken. (meer…)

HR 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3678

1. Doordat de vernietiging van een rechterlijke uitspraak terugwerkende kracht heeft, ontstaat de vordering tot ongedaanmaking van de verrichte prestatie op het moment waarop ter uitvoering van die uitspraak is gepresteerd.
2. Art. 194 Fw heeft niet slechts betrekking op baten die voor de curator c.q. de bewindvoerder ten tijde van de vereffening onbekend waren, maar ook op voor de curator c.q. bewindvoerder op dat moment bekende baten die hij in de omstandigheden van het geval op redelijke gronden niet heeft gerealiseerd en daarom niet in de slotuitdeling heeft betrokken.  (meer…)

Cassatieblog.nl