Selecteer een pagina

Dossier: Insolventierecht


HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1682

Slechts onder bijzondere omstandigheden kan een uitzondering worden gemaakt op het uitgangspunt dat aan beroepstermijnen strikt de hand moet worden gehouden. Deze schuldsaneringszaak betrof een geval waarin (i) verzoeker in eerste aanleg niet werd bijgestaan door een advocaat en (ii) niet bleek dat hem de precieze dag van de uitspraak was medegedeeld, had het Hof behoren te onderzoeken of de uitspraak van de rechtbank als gevolg van een niet aan verzoeker toe te rekenen fout of verzuim pas na afloop van de termijn voor het instellen van hoger beroep aan hem is toegezonden of verstrekt. (meer…)

HR 6 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1338 (SNS Property Finance B.V. en de Rabobank Apeldoorn e.o/ X)

Indien op de voet van art. 74 Fw dan wel art. 75 Fw een schuldeiserscommissie is benoemd, is de gefailleerde op grond van art. 105 lid 1 Fw verplicht om voor deze commissie te verschijnen en haar alle inlichtingen te verschaffen, zo dikwijls hij daartoe wordt opgeroepen. Dergelijke verstrekkende verplichtingen jegens een commissie uit de schuldeisers kunnen de gefailleerde zodanig in een eigen belang treffen dat hij in de procedure op de voet van art. 74 Fw dan wel art. 75 Fw behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang, hetgeen grond is om hem in dat verband als belanghebbende aan te merken. (meer…)

HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1404 (X/mr. H.M. Eijking q.q.)

Ingevolge art. 137e Fw kan een schuldeiser in verzet komen tegen de uitdelingslijst die is opgemaakt in het kader van een vereenvoudigde afwikkeling van het faillissement (art. 137a-137g Fw). Indien in de vereenvoudigde afwikkeling van het faillissement geen verificatievergadering is gehouden, kan een schuldeiser zich bij wege van verzet tegen de uitdelingslijst beroepen op een recht van voorrang, waarop hij eerder geen beroep heeft gedaan. (meer…)

HR 23 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1213 (Productschap Vee en Vlees / Van der Molen qq)

Een belastingschuld die voortvloeit uit een ná faillietverklaring in werking getreden heffingsverordening – welke verordening terugwerkt tot een datum gelegen vóór faillietverklaring en daarom een grondslag biedt voor heffingen over de periode vóór faillietverklaring – is voor de toepassing van art. 53 Fw niet ontstaan vóór faillietverklaring. Een dergelijke schuld kan dus niet op grond van dat artikel worden verrekend met een vordering van de failliet op het desbetreffende overheidslichaam.  (meer…)

Het komt niet vaak voor dat de Hoge Raad op de wekelijkse rolzitting geen enkele uitspraak doet. Afgelopen vrijdag was dat wel het geval. In plaats van uitspraken signaleren wij deze week de meest recente prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. In maart 2014 waren dat er drie. Van de rechtbank Amsterdam komt een vervolgvraag over het recht op vrije advocaatkeuze in geval van een rechtsbijstandverzekering (ECLI:NL:RBAMS:2014:1920). De andere twee vragen komen van het gerechtshof Den Bosch. De eerste vraag is gesteld in een schuldsaneringszaak (zaaknr HV 200.140.979/01, n.n.g.); de tweede betreft een ontvankelijkheidskwestie in een jeugdzaak (ECLI:NL:GHSHE:2014:885). (meer…)

HR 11 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:896 (Ontvanger/Horeca Holding c.s.)

Voor zover de curator op het perceel van de belastingschuldige handelingen verricht die strekken tot beheer en vereffening van de failliete boedel als bedoeld in art. 68 Fw, dient tot uitgangspunt dat niet reeds op die enkele grond sprake is van bodem van de belastingschuldige in de zin van art. 22 lid 3 Iw 1990. Voor zover de curator echter op het perceel van de belastingschuldige handelingen verricht tot voortzetting van diens bedrijf als bedoeld in art. 98 Fw, brengt dat in beginsel wel mee dat sprake is van diens bodem in de zin van art. 22 lid 3 Iw 1990. (meer…)

Cassatieblog.nl