Dossier: Insolventierecht


HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9953 (Mr. Barthel q.q./X c.s.)

De wetgever heeft met het opnemen van art. 15 lid 3 Fw beoogd een afzonderlijke bepaling op te nemen met betrekking tot de vaststelling van het salaris van de curator in geval van vernietiging van het vonnis van faillietverklaring en heeft daarbij ervoor gekozen om voor dit geval een rechtsmiddelenverbod op te nemen. Tegen deze achtergrond kan niet worden aangenomen dat de curator een rechtsmiddel kan aanwenden tegen een ex art. 15 lid 3 Fw genomen beslissing omtrent de faillissementskosten en het salaris van de curator. (meer…)

HR 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:48

Het Hof kon oordelen dat verzoeker met de aanvraag van zijn faillissement misbruik van bevoegdheid maakt, nu er geen bekende baten zijn en een faillissement, in verband met de daaraan verbonden kosten, slechts ertoe kan leiden dat de schulden van verzoeker nog verder toenemen. (meer…)

HR 21 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7199 (Eringa q.q./ABN AMRO Bank)

De omzetting van een stil pandrecht in een vuistpand – als gevolg waarvan de verpande zaken zich niet langer bevinden op de bodem van de belastingschuldige en daarom niet langer onderworpen zijn aan het bodemvoorrecht van de fiscus – betreft (in casu) een feitelijke handeling. Die feitelijke handeling valt buiten de reikwijdte van art. 42 Fw, aangezien slechts rechtshandelingen met een beroep op art. 42 Fw kunnen worden vernietigd. (meer…)

HR 14 juni 2013, LJN BZ5663 (ABN AMRO Commercial Finance N.V./Mrs. Schreurs en Brouns q.q.)

Verrekening op grond van art. 53 Fw is niet mogelijk, indien de rechtstreekse oorzaak van het ontstaan van de afdrachtverplichting ligt in rechtshandelingen van derden die na de faillietverklaring zijn verricht, zoals betaling door derden, en deze rechtshandelingen zelf geen verband houden met de vóór de faillietverklaring tussen de gefailleerde en de schuldeiser tot stand gekomen rechtsbetrekking. De uitzondering die op dit uitgangspunt in de jurisprudentie is aanvaard ten aanzien van door bankinstellingen ontvangen betalingen van derden, ter voldoening van een vordering waarop die bank een stil pandrecht heeft verkregen, geldt ook bij ontvangst van voor een ander ontvangen gelden ingevolge een rechtsverhouding van factoring. (meer…)

HR 14 juni 2013, LJN BZ7459

Uit het wettelijk stelsel van de schuldsanering volgt dat de omstandigheid dat de schuldenaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten, alleen dan reden mag zijn om hem de “schone lei” te onthouden indien de tekortkoming hem kan worden toegerekend. (meer…)

HR 17 mei 2013, LJN BZ3645 (X. c.s./Mrs. Franken en Lauwerier q.q)

Art. 66 Fw biedt de rechter-commissaris een ruime bevoegdheid om ter opheldering van alle omstandigheden betreffende een faillissement getuigen te horen. Het staat de rechter in het hoger beroep op grond van art. 67 Fw vrij om met deze ruime bevoegdheid rekening te houden, nu het hier gaat om een onderdeel van het toezicht door de rechter-commissaris als bedoeld in art. 64 Fw. (meer…)

Cassatieblog.nl