Dossier: Overheidsrecht


HR 30 september, ECLI:NL:HR:2016:2226

“Eis alleen verkoop #cannabis aan ingezetenen niet in strijd met EU-recht en privacyregels”.

Dit is een heldere en bondige uitspraak waarvan wij via Twitter kennis konden nemen. De Hoge Raad heeft deze zaak met toepassing van art. 81 RO afgedaan, met een verkorte motivering dus. Dit bondige oordeel kunnen wij daarom niet in een arrest van de Hoge Raad lezen. Is dat erg? In ieder geval misschien wel wat merkwaardig voor een zaak die de gemoederen zo heeft beziggehouden en waarvan toch niet kan worden gezegd dat de te beoordelen rechtsvraag een bagatel was. (meer…)

HR 7 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2283

De beantwoording van de vraag of een weg voldoet aan de eisen die daaraan mogen worden gesteld en dus niet gebrekkig is, dient te geschieden aan de hand van de ‘Kelderluikcriteria’. De aansprakelijkheid van een wegbeheerder is ingevolge art. 6:174 BW beperkt tot de gebreken die samenhangen met de verkeersfunctie van de openbare weg. De aanwezigheid van een voorwerp op een openbare weg dat niet behoort tot de weg in de zin van art. 6:174 lid 1 BW en dat gevaar schept voor personen of zaken, is derhalve niet een gebrek van de weg als bedoeld in art. 6:174 BW. Een wegbeheerder kan echter, mede uit hoofde van zijn algemene zorgplicht ten aanzien van de veiligheid van weggebruikers, wel aansprakelijk zijn voor de aanwezigheid van voorwerpen op de weg op grond van art. 6:162 BW. (meer…)

HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2236

Eigendommen van vreemde staten zijn niet vatbaar voor beslag en executie, tenzij en voor zover is vastgesteld dat deze een niet-publieke bestemming hebben. De stelplicht en bewijslast voor de vatbaarheid voor beslag en executie rusten op de schuldeiser die beslag wil leggen op goederen van een vreemde staat, en deze vatbaarheid moet ook worden onderzocht als de vreemde staat verstek laat gaan. Dit geldt voor zowel conservatoir als executoriaal beslag, en is niet in strijd met art. 6 EVRM of het Nederlandse beslagrecht. (meer…)

HR 13 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2068 (NVSA c.s. / Staat der Nederlanden ; de Raad voor rechtsbijstand)

Beantwoording prejudiciële vragen. 1. In zijn algemeenheid kan niet worden gezegd dat de in de Beleidsbrief OM vervatte regeling strijdig is met het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2015. 2. Noch uit art. 5 EVRM, noch uit enige andere geldende rechtsregel vloeit voort dat een raadsman die tijdens het politieverhoor rechtsbijstand verleent aan een verdachte, in staat moet worden gesteld tijdens een verhoor vragen te stellen of opmerkingen te maken of de verdachte ten aanzien van specifieke vragen te adviseren zich al dan niet op zijn zwijgrecht te beroepen, zolang beperkingen dienaangaande niet zodanig zijn dat het recht op rechtsbijstand tijdens het verhoor illusoir is. (meer…)

HR 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1138

De aan een ouder verstrekte bijstand heeft ook in het tijdvak vanaf 1 januari 2015 mede betrekking op de kosten van levensonderhoud van de minderjarige kinderen die tot diens huishouding behoren. De uitkeringverstrekkende instantie is derhalve gerechtigd om de kosten van die bijstand op de voet van artikel 62, aanhef en onder a, Pw te verhalen op degene die onderhoudsplichtig is voor de kinderen. Berusting ex artikel 400 Rv in relatie tot mededelingen afkomstig van een overheidsinstelling. (meer…)

HR 12 augustus 2016,  ECLI:NL:HR:2016:1928 (Continental c.s. / Ontvanger)

Aan de Ontvanger kunnen geen exploten worden betekend langs de weg van art. 49 Rv, welke bepaling zich ook niet leent voor toepassing bij analogie. Ten aanzien van de Ontvanger kan slechts sprake zijn van betekening in persoon (art. 143 lid 2 Rv) indien afschrift van het exploot wordt gelaten aan de daartoe aangewezen functionaris (of aan de waarnemend Ontvanger) persoonlijk. (meer…)

Cassatieblog.nl