Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 8 februari 2013, LJN BY2640

Verweerders beroepen zich, ten verwere tegen de vordering van eiser, op een tussen partijen overeengekomen ontbindende voorwaarde, welk beroep moet worden aangemerkt als een “rechtsmaatregel” in de zin van art. 3:51 lid 3 BW. Het door eiser ter afwering van deze rechtsmaatregel gedane beroep op misbruik van omstandigheden kan volgens art. 3:51 lid 3 BW te allen tijde worden gedaan, zodat het beroep van verweerders op verjaring faalt. (meer…)

HR 15 februari 2013, LJN BY7632

Art. 351 lid 1 Fw kent het recht op hoger beroep tegen het in art. 350 Fw bedoelde vonnis uitsluitend toe aan de schuldenaar, in geval van beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling, en aan hem “die het verzoek tot beëindiging heeft gedaan”, ingeval die beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling geweigerd is. Aan belanghebbenden is het recht van hoger beroep niet toegekend. Verweerster valt, nu zij het inleidend verzoek in haar hoedanigheid van bewindvoerder heeft gedaan en zij ten tijde van het instellen van het hoger beroep die hoedanigheid niet meer had, niet aan te merken als degene “die het verzoek tot beëindiging heeft gedaan” in de zin van art. 351 lid 1 Fw. (meer…)

HR 8 februari 2013, LJN BY6699 (X/LTO Noord Verzekeringen B.V.)

Een nieuw verweer gevoerd bij memorie van antwoord in incidenteel beroep, dat niet tevens als grief in principaal beroep is voorgesteld, kan, bij gegrondbevinding, niet tot een vernietiging van het dictum van het bestreden vonnis leiden, maar wel tot verwerping van het incidentele beroep. (meer…)

HR 8 februari 2013, LJN BY2599

Tegen een beslissing van de rechter over verandering of vermeerdering van eis staat ingevolge art. 130 lid 2 Rv geen hogere voorziening open. Gezien de aard van een dergelijke beslissing is ook de doorbrekingsjurisprudentie niet van toepassing. (meer…)

HR 8 februari 2013, LJN BY4889 (Rabohypotheekbank N.V. c.s./X c.s.)

Een notariële akte levert alleen dan een executoriale titel in de zin van art. 430 Rv op indien deze betrekking heeft op vorderingen die op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaan en in de akte zijn omschreven, of op toekomstige vorderingen die hun onmiddellijke grondslag vinden in een op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven rechtsverhouding (vgl. HR 26 juni 1992, NJ 1993/449). De (standaard)hypotheekakte die de bank in dit geval heeft gehanteerd voldoet niet aan deze eisen en kan daarom niet als executoriale titel worden gebruikt voor de ‘restschuld’ die na uitwinning van het hypotheekrecht nog bestaat. (meer…)

HR 8 februari 2013, LJN BY6313 (Eiser/Staalbankiers)

Een effecteninstelling zal de (eertijds) in art. 28 leden 3 en 4 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 neergelegde voorschriften inzake handhaving van de marginverplichting zelfs moeten naleven indien dat tegen de wens van de cliënt ingaat. De cliënt kan dus geen afstand doen van de bescherming die deze voorschriften hem bieden, maar hij kan wel afstand doen van vorderingen die voor hem voortvloeien uit het feit dat die voorschriften in het verleden jegens hem niet zijn nageleefd. (meer…)

Cassatieblog.nl