HR 6 oktober 2023 ECLI:NL:HR:2023:1372

Afgelopen vrijdag heeft de Hoge Raad weer een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de ‘Heiploeg-zaak’. Daarin staat de vraag centraal of de werknemers van het failliet verklaarde Heiploeg, dat op basis van een pre-pack een doorstart heeft gemaakt, van rechtswege zijn overgegaan op de doorstarter. Die vraag moet ontkennend worden beantwoord als de doorstart (de overgang van onderneming) onder de uitzonderingsbepaling van art. 5 lid 1 van Richtlijn 2001/23/EG valt. Het gaat in deze zaak om de uitleg van deze bepaling. Het HvJEU heeft, na prejudiciële vragen van de Hoge Raad, overwogen dat de in Heiploeg gevolgde pre-packprocedure slechts dan onder de uitzondering van art. 5 lid 1 van de richtlijn valt, indien zij wordt geregeld in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen. Dat is naar het oordeel van de Hoge Raad niet het geval, nu de positie van de (in het kader van de pre-pack van Heiploeg benoemde) ‘beoogd curatoren’ en ‘beoogd rechter-commissaris’ niet in de wet zijn geregeld en zij dus geen wettelijke bevoegdheden hebben. Berend-Bram Heinen bespreekt deze zaak.

Cassatievlog #071 is ook als podcast beschikbaar.

Cassatieblog.nl

Share This