Executoriale verkoop van aandelen door pandhouder met inachtneming van blokkeringsregeling moet plaatsvinden volgens regels van art. 3:250 e.v. BW
HR 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:972
De art. 3:250 e.v. BW en 2:198 lid 6 BW moeten zo worden uitgelegd dat ook bij de executoriale verkoop van aandelen door de pandhouder met inachtneming van een statutaire blokkeringsregeling de regeling van art. 3:250 e.v. BW van toepassing is. De art. 3:250 e.v. BW zijn dus ook van toepassing op de executoriale verkoop van aandelen die onderworpen zijn aan de aanbiedingsregeling van art. 2:195 lid 1 BW. Lees meer…
Wettelijke uitsluiting transitievergoeding AOW-gerechtigde werknemer levert geen verboden onderscheid naar leeftijd op
HR 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:651
De uitsluiting van een transitievergoeding voor werknemers die de AOW-leeftijd hebben bereikt (art. 7:673 lid 7, aanhef en onder b, BW), is niet in strijd met Richtlijn 2000/78/EG. De uitsluiting maakt (weliswaar) direct onderscheid op grond van leeftijd, maar van een verboden onderscheid is geen sprake. Met de doelstelling van de wetgever om met de invoering van de Wwz het ontslagrecht eenvoudiger, sneller en minder kostbaar te maken, verdraagt zich niet dat in individuele gevallen moet worden getoetst of er toch een recht op een transitievergoeding bestaat. Lees meer…
Vordering tot vernietiging arbitraal vonnis te vroeg gevorderd
HR 15 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:914 (Bursa/ Güriş)
De Hoge Raad oordeelt dat de vordering tot vernietiging van een arbitraal vonnis alleen binnen de tweede termijn van art. 1064 lid 3 Rv oud (thans: 1064a lid 2 Rv) kan worden ingesteld, en niet voorafgaand daaraan. Lees meer…
Bewuste roekeloosheid in de beperkingsprocedure
HR 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:981
1. Van bewust roekeloos handelen in de zin van art. 8:1064 BW is sprake wanneer de aansprakelijk gestelde persoon het aan de gedraging verbonden gevaar kent en zich ervan bewust is dat de kans dat het gevaar zich zal verwezenlijken aanzienlijk groter is dan de kans dat dit niet zal gebeuren, maar hij zich door dit een en ander niet van dit gedrag laat weerhouden. Die maatstaf geldt ook in gevallen waarin sprake is van een vaststaand gevaar, bijvoorbeeld in gevallen van schade door het gebruik van een ondeugdelijk vervoermiddel.
2. Bij de beoordeling van de beroepsaansprakelijkheid van een cassatieadvocaat gaat het erom of het gebrekkige cassatieberoep (als dat niet gebrekkig was geweest) tot vernietiging zou hebben geleid en, zo ja, hoe na verwijzing over de zaak zou zijn geoordeeld. De rechter dient bij de hiervoor bedoelde beoordelingen uit te gaan van de stand van de rechtsontwikkeling op het moment waarop – de beroepsfout weggedacht – over de vordering of het rechtsmiddel zou zijn geoordeeld. Lees meer…
Vervanging van curator – in cassatie niet alsnog schorsing van het geding
HR 22 juni 2018 ECLI:NL:HR:2018:982
Indien tijdens de instantie waarin een schorsingsgrond zich aandient, geen toepassing wordt gegeven aan art. 225 Rv en het geding op naam van de oorspronkelijke partijen wordt voortgezet, kan in een volgende instantie niet alsnog op die grond schorsing van het geding worden ingeroepen. Lees meer…
Alle omstandigheden van belang bij uitleg telefonische uitlating over opzegging vof
HR 01-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:819
Tussen partijen is in geschil of de vof door opzegging is geëindigd als gevolg van een telefonische uitlating. Deze telefonische uitlating moet worden uitgelegd aan de hand van art. 3:33 en 3:35 BW. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang. Dat partijen in de vennootschapsakte een vormvereiste voor opzegging zijn overeengekomen, is een omstandigheid die van belang kan zijn bij de beantwoording van de vraag of de telefonische uitlating mocht worden opgevat als opzegging. Lees meer…
Vakbond die partij is bij een cao heeft een zelfstandig vorderingsrecht
HR 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:980
Een werknemersorganisatie die partij is bij een cao, kan als contractspartij uit eigen hoofde van de individuele werkgeversorganisatie die partij is bij de cao en/of van de individuele leden daarvan nakoming vorderen van in die cao opgenomen verplichtingen van een werkgever. Daarvoor is niet vereist dat er werknemers zijn die bezwaar hebben tegen de niet-nakoming van hun werkgever. Uit het CNV/Pennwalt-arrest (HR 19 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2532, NJ 1998/403) volgt dat een toewijzing van de nakomingsvordering alleen kan zien op de nakoming van een verplichting van een werkgever jegens werknemers die daarop aanspraak kunnen en willen maken. Deze clausulering moet in het dictum van de uitspraak worden opgenomen. Lees meer…
Hoge Raad laat zich uit over de uitleg en reikwijdte van art. 3 lid 1 WAM
HR 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:877
Het begrip ‘in het verkeer’ als bedoeld in artikel 3 lid 1 WAM dient in overeenstemming met artikel 3, eerste alinea, WAM-richtlijn (Richtlijn 2009/103/EG) te worden uitgelegd. Uit jurisprudentie van het HvJEU volgt dat ‘deelneming aan het verkeer van voertuigen’ in de zin van artikel 3, eerste alinea, WAM-richtlijn ziet op elk gebruik van een voertuig dat overeenstemt met de gebruikelijke functie. Telkens als een voertuig als een vervoermiddel wordt gebruikt, is sprake van deelneming aan het verkeer. Deelneming aan het verkeer is niet beperkt tot situaties op de openbare weg. Lees meer…
Maatstaf art. 7:313 lid 3 BW
HR 8 juni 2018 ECLI:NL:HR:2018:874
Bescherming pachter bij samenstel van overeenkomsten in de zin van artikel 7:313 lid 3 BW. Begrip ‘dezelfde partijen’. Artikel 7:313 lid 3 BW veronderstelt een complex van gebouwen en land. Kwalificatie pachtovereenkomst en maatstaf Timeshare-arrest (‘alsgeheeltoets’). Lees meer…
Vernietiging door arbiters van een eerder arbitraal vonnis is bevoegde vernietiging
HR 15 juni 2018 ECLI:NL:HR:2018:918
De omstandigheid dat de Resolution de rechtskracht aan de Final Award heeft ontnomen, moet op een lijn worden gesteld met het in art. V lid 1, aanhef en onder e, Verdrag van New York bedoelde geval dat een bevoegde autoriteit de arbitrale uitspraak heeft vernietigd. Lees meer…