Selecteer een pagina
Bewindvoerder niet gedagvaard in cassatie: eiseres niet-ontvankelijk?

Bewindvoerder niet gedagvaard in cassatie: eiseres niet-ontvankelijk?

HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1311

(1) De omstandigheid dat in cassatie bij vergissing de bewindvoerder niet mede is gedagvaard, leidt in dit geval niet tot niet-ontvankelijkheid. Eiseres mag de bewindvoerder op grond van art. 118 Rv alsnog oproepen. (2) Kantoorbetekening op grond van art. 63 Rv is ook mogelijk bij het oproepen van curatoren en bewindvoerders in de zin van art. 52 Rv. Lees meer…

Staatssteun: maatstaf voor toerekening aan de overheid

Staatssteun: maatstaf voor toerekening aan de overheid

HR 27 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:994 (Commerz Nederland N.V. / Havenbedrijf Rotterdam N.V.)

Voor beantwoording van de vraag of een garantieverlening door een openbaar bedrijf aan de overheid kan worden toegerekend is bepalend of uit het gehele samenstel van aanwijzingen kan worden afgeleid dat de overheid in het concrete geval wel of niet bij het verlenen van de garanties betrokken was. Voor die betrokkenheid is in elk geval niet voldoende dat een door de overheid gecontroleerd openbaar bedrijf die garanties heeft verleend. Lees meer…

Bodemverontreiniging in mindering op complexwaarde bij onteigening

Bodemverontreiniging in mindering op complexwaarde bij onteigening

HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1273 (Vabeog B.V./Gemeente Tiel)

Aan een onteigend stuk grond dat deel uitmaakt van een complex (als bedoeld in art. 40d Ow) kan een andere waarde worden toegekend dan de geëgaliseerde complexwaarde, als het perceel een bijzondere ligging of hoedanigheid heeft die de waarde beïnvloedt. Bodemverontreiniging kan als bijzondere (negatieve) hoedanigheid in mindering komen op de complexwaarde. Dat is niet anders als de noodzaak tot sanering pas door de bestemming waarvoor wordt onteigend, is ontstaan.  Lees meer…

Verlies van hoedanigheid ‘advocaat bij de Hoge Raad’: schorsing en hervatting van de cassatieprocedure

HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1389 (Eiser c.s./ARC)

Het vervallen van de aantekening ‘advocaat bij de Hoge Raad’ (art. 9j Advocatenwet) brengt mee dat het geding in cassatie overeenkomstig art. 226 Rv van rechtswege wordt geschorst. Het geding kan worden hervat doordat één van partijen met instemming van de andere partij een akte ter rolle neemt of doordat zij bij exploot verklaart dat het geding wordt hervat (art. 418a jo. 228 Rv). Een en ander is van overeenkomstige toepassing in verzoekschriftprocedures. Lees meer…

Cassatieblog presenteert: Kijk op KEI

Kijk op KEIVandaag, 12 juli 2016, zijn de wetsvoorstellen van het digitaliseringsprogramma Kwaliteit en Innovatie (KEI) goedgekeurd door de Eerste Kamer. Begin 2017 zullen de eerste digitale procedures van start gaan. In de aanloop naar de daadwerkelijke invoering van digitaal procederen informeren de (cassatie)advocaten van Pels Rijcken u op Kijk op KEI over de digitale procesvoering én de inhoudelijke wijzigingen van het civiele procesrecht. Wilt u goed voorbereid zijn op het nieuwe procederen, lees dan de berichten op Kijk op KEI.

Overzicht recente prejudiciële vragen

Het overzicht van lopende zaken vermeldt drie nieuwe zaken waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op (1) de eisen die aan de “veertiendagenbrief” uit art. 6:96 lid 6 BW worden gesteld, (2) de mogelijkheden tot voorwaardelijke ontbinding van een arbeidsovereenkomst onder de Wet werk en zekerheid en (3) de verhouding tussen de het door de Hoge Raad aangenomen recht op verhoorbijstand (HR 22 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3608) en de Beleidsbrief OM. Lees meer…

Aanspraak op stamrecht-bv wegens ontslagvergoeding verknocht (art. 1:94 lid 3 BW)?

HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1293

De maatstaf van HR 17 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BE9080 geldt ook voor aanspraken op periodieke uitkeringen – die na ontslag tot vervanging van inkomsten strekken – jegens een stamrecht-bv waarin een ontslagvergoeding is ingebracht. Bij beantwoording van de vraag of de hieruit voortvloeiende aanspraken  binnen of buiten de huwelijksgemeenschap vallen, is derhalve van belang of de aanspraken zien op de periode vóór of na de ontbinding van de huwelijksgemeenschap. In het eerste geval vallen zij binnen en in het tweede geval buiten de huwelijksgemeenschap.  Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl