HR 13 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:690
De Hoge Raad mag in cassatie een uitspraak van de feitenrechter alleen vernietigen op grond van de klachten in het cassatiemiddel – en dus niet, buiten het cassatiemiddel om, op ambtshalve bijgebrachte gronden. Dat volgt uit art. 419 Rv. In dit arrest lijkt de Hoge Raad echter wel op ambtshalve bijgebrachte gronden tot vernietiging van het arrest van het hof te zijn overgegaan. De Hoge Raad heeft de klachten van het cassatiemiddel namelijk verworpen met toepassing van art. 81 RO. Toch vernietigt de Hoge Raad de uitspraak van het hof. Hoe zit dit?
Achtergrond van de zaak
Het gaat in deze zaak over de opzegging door NS Fiets van een huurovereenkomst met Fietspoint. Partijen twisten over de vraag of de huurovereenkomst door NS Fiets rechtsgeldig is opgezegd. Het hof Den Haag beslist dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd. Het hof overweegt daarbij dat de huurovereenkomst eindigt zodra het arrest onherroepelijk is geworden. Omdat dat – vanwege de cassatietermijn van drie maanden – minimaal drie maanden duurt, heeft Fietspoint voldoende tijd om het gehuurde te ontruimen, zo overweegt het hof.
De Hoge Raad
Fietspoint gaat in cassatie tegen het arrest van het hof. In cassatie richt Fietspoint geen (zelfstandige) klachten tegen het oordeel van het hof over de ontruimingstermijn. De advocaat-generaal concludeert tot verwerping van de cassatieklachten van Fietspoint. Daarbij merkt de advocaat-generaal op dat, als ook de Hoge Raad het cassatieberoep verwerpt, door de Hoge Raad een nieuwe datum zal moeten worden bepaald waarop het verhuurde door Fietspoint uiterlijk moet zijn ontruimd.
De advocaat-generaal wijst daarbij op twee eerdere uitspraken van de Hoge Raad, een uitspraak van 29 mei 2009, en een uitspraak van 8 april 2011. In die zaken ging het ook om de beëindiging van huurovereenkomsten, en was door de feitenrechter een uiterste datum bepaald waarop het gehuurde moest zijn ontruimd. Deze uiterste datum lag op een moment vóór het moment waarop de Hoge Raad uitspraak deed. Ook in deze zaken werden de cassatieklachten door de Hoge Raad verworpen. Vervolgens heeft de Hoge Raad een nieuwe datum bepaald waarop het verhuurde moest zijn ontruimd. Dat doet de Hoge Raad op grond van art. 7:296 lid 5 BW, waaruit volgt dat de hogere rechter een nieuwe ontruimingstermijn vaststelt als de door lagere rechter vastgestelde ontruimingstermijn is verstreken (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 28 maart 2008).
In deze zaken uit 2009 en 2011 heeft de Hoge Raad – na te hebben vastgesteld dat de cassatieklachten niet slagen – in het dictum van zijn arrest het cassatieberoep verworpen, en vervolgens een nieuwe ontruimingstermijn bepaald. In de zaak uit 2022 doet de Hoge Raad het echter anders. Nadat de Hoge Raad in rov. 2.1 heeft vastgesteld dat de cassatieklachten niet slagen, valt in rov. 2.2 en het dictum van het arrest te lezen dat de Hoge Raad het arrest van het hof vernietigt, voor zover daarin de ontruimingstermijn is vastgesteld, en een nieuwe ontruimingstermijn heeft bepaald.
De reden voor dit verschil is mogelijk erin gelegen dat in de zaken uit 2009 en 2011 de door de feitenrechter vastgestelde ontruimingstermijn al was verstreken op het moment dat de Hoge Raad arrest wees. In de zaak uit 2022 had het hof echter bepaald dat de ontruimingstermijn liep tot het moment waarop het arrest van het hof onherroepelijk zou worden. Dat zou, nu cassatieberoep was ingesteld, dus het moment zijn waarop de Hoge Raad uitspraak wees. Er was dus geen sprake van een geval waarin de ontruimingstermijn al was verstreken op het moment dat de Hoge Raad uitspraak deed, maar van het samenvallen van het einde van de ontruimingstermijn en het moment waarop de Hoge Raad uitspraak deed. Dat vond de Hoge Raad kennelijk niet wenselijk. De Hoge Raad overweegt:
“2.2 (…) Omdat met de verwerping van het cassatieberoep het arrest van het hof onherroepelijk is, zou dit betekenen dat Fietspoint geen tijd heeft zich op de definitieve uitkomst van deze procedure in te stellen, en dat zij onmiddellijk na dit arrest van de Hoge Raad het gehuurde moet ontruimen. In plaats daarvan zal de Hoge Raad bepalen dat de huurovereenkomst eindigt drie maanden na de datum van deze uitspraak, zijnde 15 augustus 2022, en dat Fietspoint uiterlijk op die datum het gehuurde dient te ontruimen, en zal de Hoge Raad het arrest van het hof uitsluitend op dit punt voor de duidelijkheid vernietigen. (…)”
Een (gedeeltelijke) vernietiging voor de duidelijkheid dus, maar wel buiten het cassatiemiddel om.