Alle berichten met de tag: BW art. 1:441


HR 16 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:758

De bewindvoerder in een meerderjarigenbewind geldt als wettelijk vertegenwoordiger in de zin van art. 4:193 lid 1 BW. Die bepaling bevat regels over de aanvaarding en verwerping van nalatenschappen. Art. 1:441 BW geeft daarvoor deels andere regels. De Hoge Raad legt uit hoe deze regels zich tot elkaar verhouden. De bewindvoerder moet op grond van art. 4:193 lid 1 BW binnen drie maanden de in dat artikellid bedoelde verklaring omtrent de nalatenschap afleggen. Op grond van art. 1:441 lid 5 BW kan hij de nalatenschap met instemming van de rechthebbende ook zuiver aanvaarden. De bewindvoerder is, na machtiging door de kantonrechter, met uitsluiting van de rechthebbende bevoegd tot verwerping van de nalatenschap. Legt de bewindvoerder niet binnen de termijn van drie maanden een verklaring af, dan geldt de nalatenschap als beneficiair aanvaard.

(meer…)

HR 20 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3334

Het onttrekken van een letselschadeuitkering aan het onder bewind gestelde vermogen van de minderjarige en het overhevelen van die uitkering naar een besloten vennootschap is een daad van beschikking in de zin van art. 1:441 lid 1, aanhef en onder a BW, waarvoor instemming van de rechthebbende of vervangende toestemming van de kantonrechter nodig is. Het oordeel van het hof dat met deze daad dit vermogen aan het met wettelijke waarborgen omklede stelsel van toezicht door de kantonrechter zou worden onttrokken, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet ontoereikend gemotiveerd. (meer…)

HR 24 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:160

Tegen een machtiging van een bewindvoerder ex art. 1:441 BW, strekkende tot opheffing van huwelijkse voorwaarden waarbij de rechthebbende partij is, staat geen hoger beroep open door de zoons van de rechthebbende met toekomstige, erfrechtelijke aanspraken. Zoons zijn noch op de voet van art. 798 lid 1 Rv, noch op de voet van art. 798 lid 2 Rv als belanghebbenden aan te merken. (meer…)

HR 28 september 2012, LJN BX7462 

Waar het hof had vastgesteld dat het gebruik van de softwareapplicatie financieel aan de bewindvoerder ten goede komt en de applicatie niet nodig is om het bewind over de goederen van de rechthebbende te voeren, kon het hof oordelen dat het sluiten van een overeenkomst ten behoeve van het gebruik van deze applicatie niet als een beheersdaad kan worden gezien. (meer…)

Cassatieblog.nl