HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3625
Als wordt uitgegaan van de juistheid van de stellingen van eiser dat hij, als het college van B&W en het college van Gedeputeerde Staten geen onrechtmatige besluiten hadden genomen, een aanvraag voor een bouwvergunning zou hebben gedaan die binnen het in dat geval geldende bestemmingsplan paste, dan brengt het limitatief-imperatieve stelsel van art. 44 Woningwet (oud) mee dat deze aanvraag ook daadwerkelijk zou zijn toegewezen. Het oordeel van het hof dat de onrechtmatige besluiten van B&W en GS niet tot vertragingsschade hebben geleid, is daarom volgens de Hoge Raad onjuist. (meer…)