De lijst van lopende zaken vermeldt weer zes nieuwe zaken waarin prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op (1) de geldigheid van een beding dat verhaal van een bestuursrechtelijke boete mogelijk maakt, (2) de aansprakelijkheid voor dieren jegens medebezitters, (3) de proceskostenveroordeling na intrekking van een kort geding in een IE-kwestie, (4) de exhibitieplicht in IE-zaken en (5) de forfaitaire verhuiskostenvergoeding bij renovatie van huurwoningen. Verder (6) komt er een sequeel op de prejudiciële procedure over het telefoonabonnement met “gratis” toestel (vgl. CB 2014-133). (meer…)
Alle berichten met de tag: proceskostenveroordeling
HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1600 (Eiser/Rabobank)
Behoudens bijzondere omstandigheden, bevatten de artikelen 237-240 Rv een zowel limitatieve als exclusieve regeling ten aanzien van de proceskosten waarin een bij vonnis in het ongelijk gestelde partij kan worden veroordeeld. (meer…)
HR 19 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2739
Na cassatie en verwijzing is de verwijzingsrechter gebonden aan beslissingen die in cassatie niet of tevergeefs zijn aangevochten. Dit lijdt uitzondering voor beslissingen die voortbouwen op of onverbrekelijk samenhangen met een beslissing waarover in cassatie met succes is geklaagd. De onderhavige beslissing omtrent de proceskostenveroordeling in eerste aanleg valt niet onder deze uitzondering en dus was het verwijzingshof gebonden aan die eerdere beslissing. (meer…)
HR 27 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1537 (X/Gemeente Hoogeveen)
Als in een onteigeningsprocedure de in het Koninklijk Besluit vermelde eigenaar is overleden, dient ingevolge art. 20 Onteigeningswet (Ow) voorafgaand aan het uitbrengen van een dagvaarding een derde te zijn benoemd tegen wie de procedure kan worden gevoerd. Hangende de procedure kan geen derde meer worden benoemd. Niet naleving van dit procedurele voorschrift leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van de onteigenaar. (meer…)
HR 25 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:1037 (A/Gemeente De Ronde Venen)
Eiser heeft een eerdere procedure tegen de gemeente aanhangig gemaakt op naam van een niet-bestaande BV. Nadat de BV in de procedure duidelijk heeft gemaakt dat sprake was van een vergissing en dat bedoeld was een andere partij als eiser te laten optreden, heeft de gemeente bezwaar gemaakt tegen rectificatie van de partijaanduiding. Onder deze omstandigheden biedt art. 4 lid 1 Hnw in verbinding met art. 6:162 BW geen grondslag voor de reconventionele vordering van de Gemeente in de onderhavige procedure tot vergoeding van de proceskosten van de eerste procedure. (meer…)