Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: proceskostenveroordeling


HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:661

De regel dat de appelrechter in kort geding moet beoordelen of de eisende partij ten tijde van het hof-arrest (nog) een spoedeisend belang heeft, ziet alleen op de met betrekking tot het geschil van partijen verlangde voorzieningen en niet (mede) op de proceskostenveroordeling. (meer…)

HR 11 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:390

De Databankenrichtlijn (DbRl) vindt geen toepassing wanneer een databank niet op grond van deze richtlijn wordt beschermd door het auteursrecht of door het recht sui generis. De richtlijn verzet zich er daarom niet tegen dat de maker van een dergelijke databank contractuele beperkingen stelt aan het gebruik ervan door derden. (meer…)

HR 5 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:198 (werkneemster / Medline Harderberg)

De werknemer kan ter zake van een vordering tot doorbetaling van loon bij ziekte (art. 7:629 lid 1 BW) slechts in de kosten van de werkgever als bedoeld in art. 237 Rv worden veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht (art. 7:629a lid 6 BW). ´s Hofs oordeel – dat erop neer komt dat werkneemster is aan te merken als de in het ongelijk te stellen partij – is onvoldoende voor het aannemen van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.  (meer…)

HR 29 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:147

De beperking van de risicotoerekening van onrechtmatige daden aan personen met een geestelijke of lichamelijke tekortkoming tot een “als een doen te beschouwen gedraging” (art. 6:165 lid 1 BW), beoogt slechts gevallen van zuiver nalaten buiten het toepassingsbereik van die bepaling te houden. Een “als een doen te beschouwen gedraging” moet ruim worden opgevat en is niet beperkt tot actieve handelingen. (meer…)

De lijst van lopende zaken vermeldt weer zes nieuwe zaken waarin prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op (1) de geldigheid van een beding dat verhaal van een bestuursrechtelijke boete mogelijk maakt, (2) de aansprakelijkheid voor dieren jegens medebezitters, (3) de proceskostenveroordeling na intrekking van een kort geding in een IE-kwestie, (4) de exhibitieplicht in IE-zaken en (5) de forfaitaire verhuiskostenvergoeding bij renovatie van huurwoningen. Verder (6) komt er een sequeel op de prejudiciële procedure over het telefoonabonnement met “gratis” toestel (vgl. CB 2014-133). (meer…)

Cassatieblog.nl