Alle berichten met de tag: regresvordering


HR 15 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:889

(i) Een regresvordering uit hoofde van art. 7:961 lid 3 BW ontstaat op het moment dat een verzekeraar de schade van de verzekerde vergoedt voor meer dan zijn deel.
(ii) Een regresvordering uit hoofde van art. 7:961 lid 3 BW kan worden beschouwd als een rechtsvordering tot vergoeding van schade in de zin van art. 3:310 lid 1 BW.
(iii) De verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW vangt voor iedere afzonderlijke regresvordering aan op de dag volgend die waarop de desbetreffende regresvordering is ontstaan en opeisbaar is geworden. (meer…)

HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:278

Indien een verhuurder na faillissement van zijn huurder gerechtigd is om leegstandschade onder een bankgarantie te claimen brengt de omstandigheid dat de bank, nadat zij aan haar betalingsverplichting ter zake had voldaan, verhaal heeft genomen op de faillissementsboedel en dat de curator zich hiertegen niet heeft verzet, niet mee dat de verhuurder ongerechtvaardigd is verrijkt ten laste van de boedel. (meer…)

HR 16 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3023 (De Lage Landen/Van Logtestijn q.q.) en ECLI:NL:HR:2015:3094 (Ingwersen q.q./ ING Commercial Finance)

1. Een pandhouder kan staande het faillissement van zijn pandgever verhaal nemen op de opbrengst van de uitwinning van voorafgaand aan het faillissement gevestigde pandrechten, voor een vordering die is ontstaan op of na de dag van de faillietverklaring van de pandgever, mits die vordering voortvloeit uit een op de dag van faillietverklaring reeds bestaande rechtsverhouding met de gefailleerde.
2. De enkele in art. 7:865 BW bedoelde rechtsverhouding hoofdschuldenaar-borg kan niet worden aangemerkt als een dergelijke rechtsverhouding waaruit het regresrecht van de borg voortvloeit. Een rechtsverhouding in de zojuist bedoelde zin ontstaat wel indien de hoofdschuldenaar partij is bij – of als partij toetreedt tot – de overeenkomst van borgtocht (of het overwaarde-arrangement).
3. Vernietigt de curator die rechtshandeling van de hoofdschuldenaar (of de rechtshandeling waarbij de hoofdschuldenaar zich vóór zijn faillissement heeft verbonden een regresvordering van een borg te zullen betalen) op de voet van art. 42 Fw, dan zijn slechts toekomstige regresvorderingen ontstaan die niet voortvloeien uit een vóór de faillietverklaring bestaande rechtsverhouding met de gefailleerde. (meer…)

HR 15 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1244 (X / Romania Beheer B.V.)

Een beding dat de verhuurder aanspraak geeft op vergoeding van schade die het gevolg is van het faillissement van de huurder sorteert geen effect jegens de boedel, indien de curator de huurovereenkomst opzegt op de voet van art. 39 Fw; zie HR 14 januari 2011, NJ 2011/114 (Aukema q.q./UNI-Invest). Een dergelijk beding is in deze situatie niettemin rechtsgeldig en kan wel worden ingeroepen  jegens de gefailleerde huurder zelf en jegens de derde die zich garant heeft gesteld. Een eventuele regresvordering van deze derde is echter niet verifieerbaar. (meer…)

HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU3784 (ASR/Achmea)

Op de verjaring van een regresvordering tussen hoofdelijk medeschuldenaren (art. 6:10 lid 2 BW) is de verjaringstermijn van vijf jaar van art. 3:310 lid 1 BW van toepassing. Deze termijn gaat niet eerder lopen dan het moment waarop de regresvordering is ontstaan. Dit laatste is het geval zodra één van de hoofdelijk schuldenaren de vordering van de schuldeiser voldoet voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat. (meer…)

Cassatieblog.nl