Alle berichten met de tag: verjaring


HR 16 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:761

De korte verjaringstermijn van art. 3:309 BW begint te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot terugbetaling in te stellen. De korte verjaringstermijn van art. 3:309 BW kan echter niet eerder een aanvang nemen dan op de dag na die waarop de vordering uit onverschuldigde betaling is ontstaan. Dit geldt ook indien voordien reeds aan de benadeelde bekend is dat de vordering uit onverschuldigde betaling zal ontstaan en wie de ontvanger van de onverschuldigde betaling zal zijn.
Een vordering uit onverschuldigde betaling ontstaat op het moment dat een betaling zonder rechtsgrond wordt verricht. Indien periodieke betalingen zonder rechtsgrond worden verricht, ontstaat telkens op het moment van de betaling een afzonderlijke vordering uit onverschuldigde betaling. (meer…)

Hoge Raad 16 mei 2025,  ECLI:NL:HR:2025:761

Wanneer verjaart een vordering uit onverschuldigde betaling bij meerdere, periodiek gedane, betalingen? Die vraag beantwoordde de Hoge Raad afgelopen vrijdag. Berend-Bram Heinen, cassatieadvocaat bij Pels Rijcken, bespreekt het antwoord.

 

HR 29 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1774

De minister kon een gratieverzoek weigeren van een veroordeelde in wiens zaak de Hoge Raad na een koerswijziging niet ambtshalve had getoetst of het strafbare feit ten tijde van het hofarrest was verjaard, terwijl het cassatieberoep al voor die koerswijziging aanhangig was. De motivering van de minister dat toewijzing van het gratieverzoek een bewuste keuze van de Hoge Raad zou doorkruisen was toereikend. (meer…)

Hoge Raad 27 september 2024 ECLI:NL:HR:2024:1311

Het is vaste rechtspraak dat het instellen van een vordering in een collectieve actie ook de verjaring stuit van de individuele vorderingen van degenen wier belangen met de collectieve actie worden behartigd (HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:766). In dit arrest maakt de Hoge Raad duidelijk welke verjaringstermijn geldt, als zo’n individuele vordering wordt ingesteld na afloop van de collectieve procedure. Hidde Volberda bespreekt het arrest.

 

 

Cassatievlog #106 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister de podcast via uw favoriete podcastkanaal.

HR 5 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1027

Dit arrest van de Hoge Raad gaat over geldleningen die zijn aangegaan door de ene echtgenoot. Is de andere echtgenoot daarvoor hoofdelijk aansprakelijk? En welke verjaringstermijn is van toepassing op vorderingen tegen die echtgenoot? (meer…)

Cassatieblog.nl