Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: verjaring


HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:92

De hereditatis petitio van art. 4:183 BW strekt ertoe een ten tijde van zijn overlijden aan de erflater toebehorend goed in de boedel terug te brengen. Van het opvorderen van goederen onder een derde is geen sprake wanneer een erfgenaam een tot de boedel behorende vordering int. (meer…)

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2071 (Spirits International B.V. / Federale Staatsonderneming FKP Sojozplodoimport)

De kwade trouw van een derde die merkenrechten deponeert, wordt niet opgeheven door het enkele gedogen van dit depot door de rechthebbende van de merkenrechten. Bovendien kan degene die de merkenrechten verkrijgt te kwader trouw zijn, wanneer hij niet weet, maar wel behoort te weten dat een derde en niet hij tot het merk gerechtigd is. (meer…)

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2064 (Eisers / ING Bank N.V.)

Gelet op het verweer dat de rechtsvordering was verjaard op het tijdstip waarop de inleidende dagvaarding werd uitgebracht, rustte op de schuldeiser de stelplicht en bewijslast dat geen sprake is van een voltooide verjaring. De schuldeiser dient dan zo nodig aan te tonen dat ook stuiting heeft plaatsgevonden gedurende de looptijd van nieuwe verjaringstermijnen die ingevolge art. 3:319 lid 1 BW na één of meer stuitingshandelingen zijn aangevangen. (meer…)

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2043 (Brinky Bouw en Ontwikkeling B.V./Hazeleger Transporten B.V.)

Indien de verjaring van art. 32 lid 1 CMR door een schriftelijke vordering in de zin van art. 32 lid 2 CMR is geschorst en deze schorsing vervolgens op de voet van art. 32 lid 2 CMR is opgeheven, kan een schriftelijke aanmaning of mededeling op de voet van art. 3:317 BW, die betrekking heeft op hetzelfde onderwerp als de eerdere schriftelijke vordering, niet ertoe leiden dat de verjaring opnieuw wordt geschorst of alsnog wordt gestuit. De schriftelijke aanmaning of mededeling in de zin van art. 3:317 BW moet in dit verband worden aangemerkt als een vordering als bedoeld in art. 32 lid 2 CMR. Stuiting van de verjaring door het instellen van een vordering in rechte (art. 3:316 BW) of door erkenning (art. 3:318 BW) is in een dergelijk geval wel mogelijk. (meer…)

HR 27 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3740 (X/IDM Finance B.V.)

Als een rechtsvordering is gestuit vóór 1 januari 1992 door een naar oud recht geldende stuitingshandeling, dan brengt het overgangsrecht mee dat na die datum de lengte van de nieuwe termijn die aanvangt als gevolg van die stuiting, door het huidige BW wordt bepaald. (meer…)

Cassatieblog.nl