Alle berichten met de tag: vernietiging arbitraal vonnis


HR 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:565 (Ecuador / Chevron en Texaco)

Tegen een arbitraal tussenvonnis kan een vordering tot vernietiging alleen worden ingesteld tegelijk met de vordering tot vernietiging van een geheel of gedeeltelijk arbitraal eindvonnis. De wet bevat geen verdere beperking van het aanwenden van het rechtsmiddel van vernietiging. Hieruit kan worden afgeleid dat tegen iedere beslissing in een arbitraal vonnis het rechtsmiddel van vernietiging komt open te staan, dus ook tegen een beslissing tot het treffen van een voorlopige voorziening. (meer…)

HR 15 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:914 (Bursa/ Güriş)

De Hoge Raad oordeelt dat de vordering tot vernietiging van een arbitraal vonnis alleen binnen de tweede termijn van art. 1064 lid 3 Rv oud (thans: 1064a lid 2 Rv) kan worden ingesteld, en niet voorafgaand daaraan. (meer…)

HR 15 juni 2018 ECLI:NL:HR:2018:918

De omstandigheid dat de Resolution de rechtskracht aan de Final Award heeft ontnomen, moet op een lijn worden gesteld met het in art. V lid 1, aanhef en onder e, Verdrag van New York bedoelde geval dat een bevoegde autoriteit de arbitrale uitspraak heeft vernietigd.  (meer…)

HR 24 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2992 (verzoeker/NLMK)

De erkenning of tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis kan op grond van art. V lid 1 van het Verdrag van New York slechts op bepaalde gronden worden geweigerd. Een van deze gronden voor weigering is dat het vonnis is vernietigd door een bevoegde autoriteit van het land waar of krachtens welk recht de uitspraak werd gewezen. De Hoge Raad oordeelt dat de rechter een arbitraal vonnis ondanks de vernietiging daarvan in bijzondere gevallen toch kan erkennen. Zo’n bijzonder geval deed zich in deze zaak niet voor. (meer…)

HR 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1272 (BAe/Modsaf)

Het hof heeft de overwegingen van het scheidsgerecht aldus uitgelegd, dat partijen niet het gezag van gewijsde van het arbitrale tussenvonnis ter discussie wilden stellen. De klacht dat het hof heeft miskend dat arbiters de opdracht hebben geschonden (in de zin van art. 1065 lid 1 sub c (oud) Rv) door ten onrechte gezag van gewijsde toe te kennen aan het arbitrale tussenvonnis mist dus feitelijke grondslag. (meer…)

Cassatieblog.nl