Selecteer een pagina

HR 17 mei 2019 ECLI:NL:HR:2019:744

Een accountantskantoor dient bij het uitvoeren van werkzaamheden de in het maatschappelijk verkeer vereiste zorgvuldigheid in acht te nemen. Die in acht te nemen zorgvuldigheid wordt mede bepaald door de gedrags- en beroepsregels voor accountants. Dat de Nederlandse gedrags- en beroepsregels formeel niet in Aruba gelden, betekent niet dat die regels geen rol spelen voor Arubaanse accountants. De normen uit de Nederlandse gedrags- en beroepsregels geven invulling aan hetgeen – ook in Aruba – volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.

Achtergrond van de zaak

In deze Caribische zaak staat de vraag centraal of een (Arubaans) accountantskantoor bij de uitvoering van een onderzoek naar de gedragingen van de heer X (hierna: X) onrechtmatig jegens X heeft gehandeld.

X is in 2009 als algemeen directeur in dienst getreden bij een stichting op Aruba. Het bestuur van die stichting heeft X in 2010 op non-actief gesteld, omdat er aanwijzingen waren van onregelmatigheden in de financiële administratie van de stichting. Het bestuur van de stichting heeft vervolgens een accountantskantoor opdracht gegeven om onderzoek te doen naar die onregelmatigheden. Naar aanleiding daarvan heeft het accountantskantoor een conceptrapport opgesteld. Dat rapport is ter inzage verstrekt aan X. X heeft daar schriftelijk commentaar op gegeven. Vervolgens heeft het accountantskantoor een definitief rapport opgesteld met daarin een reactie op het commentaar van X. Naar aanleiding van het definitieve rapport heeft de stichting het Gerecht verzocht de arbeidsovereenkomst met X ontbinden. Het Gerecht heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden.

Procesverloop

In deze procedure vordert X een verklaring voor recht dat het accountantskantoor zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige daad jegens hem. Daartoe heeft X aangevoerd dat (i) het door het accountantskantoor uitgevoerde onderzoek ernstige gebreken vertoont, (ii) niet is voldaan aan de eisen van hoor en wederhoor en (iii) hij als gevolg van het onderzoek zijn baan is kwijtgeraakt. Het Gerecht wees die vordering af. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (hierna: het Hof) wees de vordering van X daarentegen toe. Het hof stelde daartoe voorop dat voor de beoordeling van de vraag of een accountant onrechtmatig heeft gehandeld jegens een derde, dezelfde maatstaf moet worden aangelegd als die geldt in de verhouding van de accountant tot haar opdrachtgever. Naar het oordeel van het Hof is het onderzoek van het accountantskantoor onzorgvuldig geweest en heeft het accountantskantoor in strijd met de (in Nederland geldende) gedragsrichtlijn inzake Persoonlijke accountantsonderzoeken van het Koninklijke NIVRA heeft gehandeld. Aruba kent geen (vergelijkbare) gedragsnormen voor accountants, maar volgens het Hof brengt het concordantiebeginsel mee dat de in Nederland ontwikkelde normen voor accountants van overeenkomstige toepassing zijn op gedragingen van Arubaanse accountants. Nu er naar het oordeel van het hof onvoldoende wederhoor was toegepast en het rapport onduidelijkheden en onvolkomenheden bevatte, liet het eindrapport een negatiever totaalbeeld van X zien dan gerechtvaardigd werd door de feiten. Al met al komt het Hof tot de slotsom dat het accountantskantoor zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige daad, omdat het rapport niet voldeed aan hetgeen van een redelijk handelende en redelijk bekwaam accountantskantoor verwacht mocht worden.

Cassatie

Tegen dat oordeel komt het accountantskantoor in cassatie op. Het accountantskantoor klaagt (onder meer) dat het Hof een onjuiste maatstaf heeft aangelegd voor de vraag of een accountant bij de uitoefening van zijn beroep onrechtmatig heeft gehandeld jegens een derde.

Bij de beoordeling van die klacht stelt de Hoge Raad voorop dat het voor het accountantskantoor duidelijk moet zijn geweest dat het onderzoek nadelige gevolgen voor X zou kunnen hebben. Dat brengt mee dat het accountantskantoor bij het uitvoeren van het onderzoek de in het maatschappelijk verkeer vereiste zorgvuldigheid in acht diende te nemen. Bij de invulling van die norm komt het volgens de Hoge Raad aan op een beoordeling van alle omstandigheden van het geval, waarbij ook de functie van de accountant in het maatschappelijk verkeer relevant is. In Nederland wordt de door een accountant in het maatschappelijk verkeer jegens een derde in acht te nemen zorgvuldigheid mede bepaald door wat de gedrags- en beroepsregels voor accountants meebrengen. Het Hof heeft naar het oordeel van de Hoge Raad dan ook terecht relevant geacht wat de gedrags- en beroepsregels inhielden. Dat die regels formeel niet in Aruba gelden is daarbij niet van belang. Het gaat om algemeen aanvaarde zorgvuldigheidsnormen voor het handelen van een accountant jegens derden. Die normen geven invullen aan wat – ook in Aruba – volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.

Weliswaar heeft het hof ten onrechte overwogen dat voor de aansprakelijkheid van een accountant jegens een derde dezelfde maatstaf geldt als de aansprakelijk jegens een opdrachtgever, maar die omstandigheid kan niet tot cassatie van de uitspraak leiden. In feite heeft het hof netjes de zorgvuldigheidsnorm uit (het Arubaanse) artikel 6:162 lid 2 BW toegepast. Het oordeel van het hof dat het accountantskantoor onrechtmatig jegens X heeft gehandeld geeft daarom volgens de Hoge Raad geen blijk van een onjuiste rechtstoepassing.

De Hoge Raad verwerpt dan ook het cassatieberoep.

Cassatieblog.nl

Share This