Dossier: Erfrecht


HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:276

Onroerende zaken verkregen krachtens Italiaans erfrecht vallen, ingeval er geen uitsluitingsclausule is gemaakt, op grond van art. 1:94 lid 2 BW in de Nederlandse huwelijksgoederengemeenschap. De enkele omstandigheid dat het op de erfrechtelijke verkrijging toepasselijke buitenlandse recht niet een algehele gemeenschap van goederen als huwelijksvermogensregime kent of tot uitgangspunt neemt, maakt toepassing van deze regel nog niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. (meer…)

HR 9 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2047

Indien in hoger beroep een bewijsaanbod wordt gedaan in de vorm van een verwijzing naar het in eerste aanleg gestelde, kan de omstandigheid dat dit bewijsaanbod op zichzelf gelezen niet van een nadere toelichting is voorzien, niet tot de conclusie leiden dat het bewijsaanbod om die reden dient te worden gepasseerd. Van belang is of de in eerste aanleg op het bewijsaanbod gegeven toelichting, waarnaar in hoger beroep wordt verwezen, voldoende is. (meer…)

HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1271

De Hoge Raad stelt buiten twijfel dat conservatoir beslag in beginsel kan strekken ter verzekering van een vordering die (nog) niet opeisbaar is. Uitleg overgangsrecht met betrekking tot verval aanspraak op legitieme portie (art. 128 Ow BW jo. 4:85 BW). (meer…)

HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1272

Erfgename vernietigt schenkingen die erflaatster bij leven had gedaan wegens misbruik van omstandigheden. Het hof had toepassing moeten geven aan de bewijsregel van art. 7:176 BW, door in beginsel op de begiftigde de bewijslast te leggen dat de schenkingen niet door misbruik van omstandigheden zijn tot stand gekomen. Van een uitzondering op deze regel had het hof uitdrukkelijk verantwoording moeten afleggen. (meer…)

HR 27 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:995

Ingevolge art. 6:119 lid 1 BW bestaat de schadevergoeding wegens vertraging in de voldoening van een verschuldigde geldsom in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest. ’s Hofs oordeel om de wettelijke rente plus 1% te berekenen, getuigt daarmee van een onjuiste rechtsopvatting. Daarnaast heeft het hof ten onrechte de rentevordering toegewezen tot de datum van het eindvonnis en niet tot de dag van betaling en is in de staat van verdeling ten onrechte een lening niet vermeld. (meer…)

HR 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:721

Ingevolge art. 4:198 BW oefenen de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap in beginsel slechts gezamenlijk uit. Dit brengt echter niet mee dat in het geval één van de vereffenaars de gezamenlijke vereffenaars in rechte betrekt, deze ook zichzelf, als mede-vereffenaar, zou moeten dagvaarden. (meer…)

Cassatieblog.nl