Dossier: Intellectuele-eigendomsrecht


Conclusie PG 29 mei 2015, ECLI:NL:PHR:2015:729

Advocaat-generaal Van Peursem heeft de Hoge Raad geadviseerd om in de zaak waarin Stichting BREIN van internetproviders XS4ALL en Ziggo vordert de website The Pirate Bay te blokkeren, vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de EU. (meer…)

HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1200 (Stokke/Hauck II)

De beoordeling van de auteursrechtelijke beschermingsomvang van een werk en van de vraag of daarop door een ander werk inbreuk wordt gemaakt, is in hoge mate feitelijk van aard en daardoor slechts in (zeer) beperkte mate vatbaar voor toetsing in cassatie. (meer…)

HR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1063 (Simba/Hasbro)

1. De uitzondering die art. 36 VWEU ter bescherming van IE-rechten aanbrengt op het verbod op invoer- en uitvoerbeperkingen tussen EU-lidstaten, geldt ook bij IE-rechten die (slechts) tot op zekere hoogte Europees geharmoniseerd zijn, zoals het auteursrecht en het merkenrecht.
2. Het recht betreffende slaafse nabootsing is niet geharmoniseerd in de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken.

(meer…)

HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:841 (GS Media/Sanoma c.s.)

(1) De Hoge Raad stelt vragen aan het HvJEU over of en wanneer hyperlinken naar content die niet door de rechthebbende op internet is geplaatst, auteursrechtinbreuk oplevert. Is relevant of de content al eerder is gepubliceerd? Is relevant of de content moeilijk vindbaar is? Doet de goede trouw van de hyperlinker ertoe?
(2) Of de uitingsvrijheid in een conreet geval prevaleert boven het auteursrecht, hangt af van de omstandigheden van het geval. Het belang bij een commerciële publicatie weegt in beginsel minder zwaar dan wanneer het een publicatie van algemeen maatschappelijk belang betreft. (meer…)

HR 20 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:397 (AFC Ajax/Promosports)

Een beoordeling van het gestelde verwarringsgevaar (art. 2.20 lid 1 sub b BVIE) of verband (sub c) kan slechts achterwege blijven indien in geen enkel opzicht overeenstemming bestaat tussen het ingeroepen merk en het beweerd inbreuk makende teken. Vertonen merk en teken daarentegen een zekere, zelfs geringe, mate van overeenstemming, dan dient de rechter een globale beoordeling te verrichten om uit te maken of, niettegenstaande de geringe mate van overeenstemming tussen merk en teken, het betrokken publiek merk en teken met elkaar kan verwarren of een verband tussen beide legt, op grond van andere relevante factoren, zoals de algemene bekendheid of reputatie van het merk. (meer…)

RedBullBulldogHR 13 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:292 (Leidseplein/Red Bull II)

(1) De houder van een bekend merk kan uit hoofde van een geldige reden in de zin van art. 5, lid 2 Merkenrichtlijn verplicht worden te tolereren dat een derde een teken dat overeenstemt met dat merk gebruikt voor dezelfde waren als waarvoor dat merk is ingeschreven, indien vaststaat dat dat teken is gebruikt voordat het merk werd gedeponeerd en het gebruik ervan voor dezelfde waren te goeder trouw is.
(2) Het hof na verwijzing is niet gebonden aan wat het HvJEU omtrent de feiten heeft geoordeeld, voor zover die niet in de nationale procedure zijn of zullen worden vastgesteld.
(3) Art. 10bis Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom heeft geen rechtstreekse werking.
(4) Reis- en verblijfkosten voor het pleidooi bij het Hof van Justitie vallen onder de op de voet van art. 1019h Rv te vergoeden kosten. (meer…)

Cassatieblog.nl