Selecteer een pagina

Dossier: Internationaal privaatrecht


HR 15 mei 2020 ECLI:NL:HR:2020:885

 De omstandigheid dat de Ontvanger bij toepassing van Roemeens huwelijksvermogensrecht wordt bemoeilijkt in de uitoefening van zijn invorderingstaak respectievelijk dat hij zich vervolgens slechts kan verhalen op hetgeen de belastingplichtige bij de verdeling op grond van Roemeens huwelijksvermogensrecht wordt toebedeeld, raakt niet aan fundamentele beginselen van de Nederlandse rechtsorde. (meer…)

HR 24 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:797

(1) Voor het zijn van een informele vereniging is vereist dat er een zelfstandig lichaam is dat als zodanig deelneemt aan het rechtsverkeer, dat leden heeft en dat gericht is op een bepaald doel. (2) Ook een informele vereniging kan afdelingen hebben die rechtspersoonlijkheid bezitten. (3) Het begrip corporatie als bedoeld in art. 10:122 BW is een ruim begrip. Welke eisen kunnen worden gesteld aan de stelplicht van het OM dat van een corporatie sprake is, hangt af van de omstandigheden van het geval.  (meer…)

HR 19 jul 2019 ECLI:NL:HR:2019:1239

Een in Spanje verleden authentieke akte heeft in Nederland in beginsel dezelfde bewijskracht als in Spanje. De echtheid van een dergelijke akte kan blijkens art. 59 lid 2 van de Europese Erfrechtverordening alleen worden aangevochten voor een gerecht van de lidstaat van herkomst. (meer…)

HR 14 juni ECLI:NL:HR:2019:925

De Hoge Raad vraagt het HvJEU of art. 7 lid 2 Brussel I-bis zo moet worden uitgelegd dat het rechtstreeks intreden van zuiver financiële schade op een in Nederland aangehouden beleggingsrekening of een beleggingsrekening van een in Nederland gevestigde bank of beleggingsonderneming, welke schade het gevolg is van beleggingsbeslissingen genomen onder invloed van algemeen verspreide, maar onjuiste, onvolledige en misleidende informatie van een internationale beursgenoteerde onderneming, een voldoende aanknopingspunt oplevert voor internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter uit hoofde van de plaats van het intreden van de schade (Erfolgsort)? Daarnaast stelt de Hoge Raad enkele vragen over de relevantie van de art. 3:305a-actie en de interne relatieve bevoegdheid. (meer…)

HR 17 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:732

Indien een vreemde staat of internationale organisatie het verweer wil voeren dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt om van de zaak kennis te nemen, en zich daartoe niet alleen wil beroepen op immuniteit van jurisdictie, maar ook op het ontbreken van bevoegdheid als bedoeld in (de voorlopers van) de Verordening Brussel I-bis dan wel de commune regels voor internationale rechtsmacht, dient hij/zij zich daar voldoende kenbaar op te beroepen in haar eerste processtuk of mondelinge uitlating. De HR oordeelt dat deze eis impliceert dat in een beroep op immuniteit van jurisdictie op zichzelf niet tevens een beroep op het ontbreken van de bevoegdheid besloten ligt. (meer…)

HR 10 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:668 

Voor toepassing van art. 24, aanhef en onder 1, Verordening Brussel I-bis is niet voldoende dat de vordering verband houdt met een zakelijk recht, maar is vereist dat de vordering is gebaseerd op een zakelijk recht en niet op een persoonlijk recht. (meer…)

Cassatieblog.nl