Dossier: Internationaal publiekrecht


HR 15 juni 2018 ECLI:NL:HR:2018:918

De omstandigheid dat de Resolution de rechtskracht aan de Final Award heeft ontnomen, moet op een lijn worden gesteld met het in art. V lid 1, aanhef en onder e, Verdrag van New York bedoelde geval dat een bevoegde autoriteit de arbitrale uitspraak heeft vernietigd.  (meer…)

HR 1 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3054 (Irak c.s. / verweerster)

De Hoge Raad komt in dit arrest in zoverre terug van zijn eerdere rechtspraak, dat de Nederlandse rechter nu (wel) ambtshalve onderzoek dient te verrichten naar de immuniteit van jurisdictie van een niet in rechte verschijnende vreemde staat, dan wel internationale organisatie. Die verplichting geldt, met oog op de eisen van rechtszekerheid en hanteerbaarheid van het recht, slechts in zaken die na 1 januari 2018 bij de Nederlandse rechter aanhangig worden gemaakt. (meer…)

HR 24 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2992 (verzoeker/NLMK)

De erkenning of tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis kan op grond van art. V lid 1 van het Verdrag van New York slechts op bepaalde gronden worden geweigerd. Een van deze gronden voor weigering is dat het vonnis is vernietigd door een bevoegde autoriteit van het land waar of krachtens welk recht de uitspraak werd gewezen. De Hoge Raad oordeelt dat de rechter een arbitraal vonnis ondanks de vernietiging daarvan in bijzondere gevallen toch kan erkennen. Zo’n bijzonder geval deed zich in deze zaak niet voor. (meer…)

HR 20 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:56 (X/EOO) en ECLI:NL:HR:2017:57 (EOO en Staat/VEOB en SUEPO)

De Europese Octrooi Organisatie (EOO) kan zich beroepen op immuniteit van jurisdictie in een geschil met een werkneemster en een geschil met vakbonden. De alternatieve rechtsgang die voor werknemers van EOO ter beschikking staat – een interne procedure bij de International Labour Organisation Administrative Tribunal (ILOAT) – vormt een toereikend alternatief, zodat het beroep van EOO op haar immuniteit niet disproportioneel is. (meer…)

HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2236

Eigendommen van vreemde staten zijn niet vatbaar voor beslag en executie, tenzij en voor zover is vastgesteld dat deze een niet-publieke bestemming hebben. De stelplicht en bewijslast voor de vatbaarheid voor beslag en executie rusten op de schuldeiser die beslag wil leggen op goederen van een vreemde staat, en deze vatbaarheid moet ook worden onderzocht als de vreemde staat verstek laat gaan. Dit geldt voor zowel conservatoir als executoriaal beslag, en is niet in strijd met art. 6 EVRM of het Nederlandse beslagrecht. (meer…)

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3609

Bij beantwoording van de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt in een (arbeids)geschil met een internationale organisatie is van belang of de rechtzoekende over redelijke alternatieve middelen beschikt om de door het EVRM aan hem toegekende rechten effectief te kunnen beschermen. Het komt erop aan of, gelet op die alternatieven, het wezen van iemands recht op toegang tot de rechter wordt aangetast. Het beroep op immuniteit van jurisdictie kan niet afstuiten op de enkele grond dat de alternatieve beroepsinstantie (beweerdelijk) het Unierecht onjuist heeft toegepast. (meer…)

Cassatieblog.nl